Road trip Australië - deel 2

Maandagmorgen 14 april 2019. De dag van vertrek bij Brookleigh Estate en tevens... de ochtend na ons afscheidsfeestje. In de loft begint iedereen langzaam tot leven te komen. Casper is twee dagen geleden naar de Swan Valley gekomen en reist deze week met ons mee. Hij heeft geen kater en zit al geconcentreerd achter zijn laptop. Niels en ik staren naar onze koppen koffie in de hoop daar de kracht te vinden om de restanten van het feest op te ruimen en onze spullen in te pakken. Zonder succes. De Belgische backpackers zijn ook net wakker, hoewel Nick eruit ziet alsof hij ieder moment weer in slaap kan vallen. Kate heeft de wijze beslissing genomen om alle beschonken feestgangers te filmen in plaats van zelf meer te drinken en ziet er opvallend fris uit. De loft is één grote puinhoop. Stapels afwas, het opklapbed van Casper midden in de woonkamer, open getrokken pakken speculaas op het aanrecht en overal bergjes met spullen die ingepakt moeten worden. Vijf uur later zit alles in de auto gepropt, heb ik mijn verzorgpony twintig afscheidswortels gevoerd, zijn er tranen weggepinkt en hebben we iedereen gedag gezegd. Road trip deel 2 is begonnen!

We starten de road trip zonder auto. Die staat bij de garage voor een paar nieuwe “solenoïdes” (don’t ask, iets met de koppeling of zo). Het eerste deel is dus eigenlijk een railroad trip. We hebben met Wes & Rachel afgesproken om te gaan lunchen in Fremantle, maar door de langzame en niet geheel efficiënte werkwijze vanmorgen zijn we er pas om drie uur. We hebben ons tijdens de treinreis een uur lang in leven weten te houden met gemengde Hollandse drop, maar de kater eist iets sterkers. Drie kleffe vegaburgers en een berg friet later voelen we ons een stuk beter. Dat gevoel duurt helaas max 43 minuten en slaat dan om naar “ik wil naar bed”. Dit is de op één na laatste keer dat we Wes & Rachel zien. Vijf maanden lang waren het onze beste vrienden en zagen we elkaar bijna dagelijks. Nu is het bijna tijd om afscheid te nemen. Kortom, ik moet en zál ik er een memorabele avond van maken! Dat brengt mij tot het briljante idee om een pint met appelcider te bestellen, waarna ik twee uur lang schaapachtig naar de opstijgende koolzuurbelletjes staar. Misschien kunnen we de memorabele avond nog verplaatsen naar morgen?

 Nieuwe dag, nieuwe kansen! Casper, Niels & ik pakken de ferry naar Rottnest. Het eiland van de extreem schattige quokka (the happiest animal in the world en selfie-koning van het dierenrijk). Je begrijpt natuurlijk dat ik sta te stuiteren van enthousiasme om dit met eigen ogen te zien. Zodra we van de boot af zijn huren we drie fietsen and off we go! Binnen no time zijn de eerste quokka-selfies gemaakt en heb ik een nieuw lievelingsdier. Ze zijn echt super nieuwsgierig. Ik zit op de grond en ze lopen om me heen, klimmen op schoot, proberen mijn tas open te krijgen en inspecteren mijn telefoon. Naast Casper zit een quokka die twintig minuten lang bij hem blijft zitten en “lachend” in de camera kijkt, terwijl Cassie minstens 200 selfies maakt. Allemaal even hilarisch. Na een hele dag fietsen en quokka-selfieshots, verlaten we het eiland met een gezonde dosis kuit- en kaakspierpijn.

Alsof dat niet genoeg vertier is voor één dag, reizen we direct door naar het pittoreske Guildford voor het laatste avondmaal met Wes en Rachel (*snif*). Het plan was om naar stamkroeg Woody’s te gaan, maar Wes heeft zijn vinger tot op het bot toe opengehaald aan een losschietende boor. Hij belt ons met de vraag of het misschien oké is als we in plaats van naar de stamkroeg, bij hun thuis Thais komen eten. Dat bericht maakte het in één klap een memorabele avond. Cassie doet er nog een schepje bovenop door trots zijn kampeerspullen aan ons te laten zien. Je had de koppen van Wes en Rachel moeten zien! Ze kijken elkaar aan, vol ongeloof en met een vleugje “ik hoop dat dit een grap is”. De kampeerspullen van Cas bestaan uit een tentje van 14 dollar, een gordijn en een yogamatje, met als commentaar: “Die yogamat was een beetje te dun voor yoga”. We komen niet meer bij van het lachen. Het is ‘s nachts 8 graden en Cas komt aan met een matje dat zo dik is als een stuk behang, een lap stof als deken en een tent die volgens de reviews prima is zolang het niet gaat regenen. Deze man is een professor dames en heren!

Onze Prado rijdt (na een paar uur duurbetaalde liefde van de lokale monteur) weer als een zonnetje, dus we kunnen nu écht aan onze road trip beginnen. Met piepende bandjes richting de wijngaarden in Margaret River. De eerste nacht slapen we op een kleine camping aan het strand, waar we in het Nederlands welkom geheten worden door de eigenaar (Nederlandse ouders). Zodra Cas z’n tent heeft opgezet lopen we nog een stuk over het strand, waar een groep dolfijnen voor de kust aan het spelen is terwijl de zon langzaam in de zee zakt. Ja, het klinkt als het script van een romantische film, maar het is écht zo. Cassie overleeft zijn eerste nacht kamperen, met dank aan Wes en Rachel. Zij hebben hem, na het zien van zijn uitrusting, een degelijke slaapzak gegeven. Vervolgens hebben Niels en ik hem meegenomen naar de K-Mart (een soort Action) om een luchtbed te kopen. Cas is er nog steeds van overtuigd dat hij het met zijn lap stof en het yogamatje ook wel gered had.

Dit schiet niet op, mensen! Niels en ik zijn op dit moment al bijna aan het einde van onze reis door Nieuw Zeeland en dit verhaal dekt een periode van drie dagen door Australië. In vijf alinea’s. Natuurlijk had ik ook eerder kunnen beginnen, maar “ik was een beetje te druk met in het moment leven”. Die quote heb ik van een vriendin geleend. Zij gaf dat als reden waarom ze tijdens haar reis niet zo veel van zich liet horen. Dat is toch de allerbeste reden die er is? Dat neemt niet weg dat ik onze reis graag ook hier af wil maken en erover wil schrijven. Het liefst ga ik iets dieper in op de details van een moment, in plaats van er een globaal “toen waren we hier en toen waren we daar”-verslag van te maken. Laten we dit verhaal afronden met een paar aan elkaar gebreide momentopnames uit het vervolg van onze road trip door Australië en dan gauw verder gaan met de verslaggeving over onze reis door Nieuw Zeeland.

Na een week road trippen, wijnproeverijen, mooie wandelingen, brouwerijen, ontelbaar veel koffietjes, oneindig veel slechte grappen en een lekkende tent (dat was nooit gebeurd zonder dát luchtbed tegen het tentdoek, aldus de professor), zetten we Cassie op de bus naar Perth. Hij vliegt terug naar Brisbane en wij rijden verder richting Sydney. Diezelfde middag nog klimmen Niels en ik in de hoogste “fire lookout tree” in de wereld. Dat was een stuk spannender dan ik verwacht had. Op 75 meter hoogte voel je die boom heen en weer gaan en tussen de spijlen naar beneden kijken maakt mijn benen toch wel een pietsie bibberig. Na het bomen klimmen vinden we een camping middenin het bos, bij een riviertje. De camping wordt gehost door Kevin en Fiona. Ze vertellen trots dat ze net gepensioneerd zijn en nu, steeds op een andere camping, vrijwilligerswerk doen als hosts. Zo reizen ze met hun caravan door Australië en daar hebben ze duidelijk heel veel plezier in. We zetten onze auto op een mooi plekje bij de rivier en zijn net bezig met onze bedconstructie als Fiona naar ons toekomt. “I have something for you for in the camp kitchen tomorrow morning.” En ze geeft ons een pakketje met zes hot cross-buns (dat zijn een soort krentenbollen die ze in Aussie alleen eten met Pasen). Uit enthousiasme sla ik meteen mijn armen om haar heen. Ze lacht en loopt dan een beetje ongemakkelijk verder.

Via Albany, de Stirling ranges en de mooiste gratis camping van Australië (the Cozy Corner) rijden we naar Cape Le Grand National Park in Esperance. We parkeren onze auto op het extreem witte strand van Lucky Bay, klappen ons luifeltje uit, zetten een tafel en twee stoelen neer en trekken een koude fles prosecco open. Af en toe springt er een nieuwsgierige kangoeroe voorbij, gevold door een kudde influencers die uit alle hoeken selfies proberen te maken. Een meisje met een enorme zonnehoed loopt minstens twintig keer een paar meter richting de zee en kijkt zwoel achterom. Haar vriendje ligt in een yoga-pose op de grond om het perfecte plaatje te schieten. Het voelt een beetje als een absurdistische theatervoorstelling, in het mooiste decor ter wereld.

Het is 3 mei, de dag van mijn dertigste verjaardag. Niels staat naast de auto ballonnen op te blazen die hij een voor een naar binnen gooit. “Blijf liggen! Ik ga ontbijt op bed voor je maken!” Dus ik lig plat op mijn buik te kijken hoe Niels bezig is met het maken van koffie, gekookte eitjes en muesli met een berg vers fruit. Na het ontbijtje rijden we met een auto vol rondvliegende ballonnen naar Adelaide. We lunchen in de stad en gaan dan naar de bioscoop. Jarig = extra grote popcorn voor mij. Hoera! Als we de bioscoop uitkomen staat mijn telefoon vol met verjaardagsberichtjes. Ieder jaar is het weer een verrassing hoeveel mensen er aan je verjaardag denken. Zeker nu we al 18 maanden niet in Nederland zijn geweest. Echt zo leuk! Op advies van een local gaan we naar een grote markthal met allemaal kleine eettentjes. We gaan aan de bar zitten van een Italiaans restaurant, bestellen een kaasplankje, een paar glazen rode wijn en tiramisu. Allemaal op hetzelfde moment. Onze bargenoten zijn drie Italianen die al jaren in Adelaide wonen, maar nog steeds dat heerlijke accent hebben. Er wordt geproost, gegeten en gevierd, zoals Italianen gepassioneerd het leven kunnen vieren met lekker eten, wijn en goede gesprekken. Op naar de volgende dertig!

Via the Grampians, the Great Ocean Road, Melbourne en de Blue Mountains rijden we naar Sydney. Onze laatste bestemming in Australië. Tijd om onze geliefde Prado te verkopen. Ik ben nog nooit zo gehecht geweest aan een auto. We verbouwden hem zelf tot een volwaardige 4x4 camper en reden er in 9 maanden tijd 20.000 km mee door Australië. Het najaar is niet de beste periode om je auto te verkopen, omdat veel backpackers naar huis gaan en het aanbod groot is. Ondanks dat hebben we binnen een week twee kijkers, die onze Prado allebei graag willen kopen. Ze complimenteren ons zelfs met de mooi gebouwde bedconstructie. Ha! Niet slecht voor ons eerste klusproject toch? We verkopen de auto aan een enthousiaste Nederlandse jongen. Het is even slikken als hij hem de straat uit rijdt, maar wij vliegen een paar dagen later verder naar Nieuw Zeeland voor de laatste maand van onze wereldreis.


Paardenmeisje in de Swan Valley

G’day mates! Na vijf maanden tussen de paarden in de Swan Valley zijn wij weer “on the road”. Een mooi moment om jullie even flink bij te praten. We maken een klein tijdreisje naar begin november 2018: Wij rijden van Alice Springs naar Darwin, dan door naar Broome en langs de westkust naar het zuiden. Mijn geld is zo goed als op, dus ik zit met het zwakste telefoonsignaal het web af te speuren naar werk. Ondertussen rijden we gemiddeld 600 km per dag en wisselen we gratis kampeerplekken in the middle of nowhere af met met luxere betaalde campings, zodat we in ieder geval om de dag kunnen douchen.  Het is in het noorden van Australië nu gemiddeld 45 graden, dus het is geen straf om met onze onovertrefbare road trip playlist in de airco te zitten. Werk vinden in Australië is nog best lastig. Misschien was mijn beeld van werken in Australië ook wel een heel klein beetje geromantiseerd. Ik zag mezelf als een cowgirl op een wild paard over de dorre vlakte galopperen om een enorme kudde koeien de juiste kant op te drijven en dan ‘s avonds met een glas Wiskey rond het kampvuur zitten waar een oude cowboy begeleid door gitaar en mondharmonica zingt over zijn geliefde, onder een heldere sterrenhemel. Net als de moed me een beetje in de laarzen begint te zakken zie ik op Facebook een leuke vacature voorbij komen in de buurt van Perth. Volgens Eef is het daar geweldig en “altijd rond de 20 graden”. Tien dagen later rijden we Brookleigh Estate op voor de eerste werkdag. 

 

Wij dachten de eerste dag een beetje te kunnen settelen en hoogstens een rondleiding te doen, maar tien minuten na aankomst staan we al bakken paardenpoep achterin een truck te gooien. Vervolgens sjouwen we tien enorme tafels naar het terras voor een bruiloft, dan helpen we de schoonmaakster met het stofzuigen van “the bridal suite” en niet veel later staan we servetten te vouwen. Het voelt een beetje alsof we een festival aan het opbouwen zijn. Acht uur later heb ik spierpijn op plekken waarvan ik niet wist dat het überhaupt kon. Ik dacht dat door een restaurant rennen met pizzaborden al een workout was. Oh, Little did I know! Gelukkig hoeven we niet te koken, want de eigenaren hebben ons uitgenodigd voor bier en pizza. 

Dag drie on the job sta ik een poging te doen om het voerschema voor 36 paarden in mijn systeem te krijgen, wanneer Rachel de voerschuur binnenstapt. “Hi Mitsy, We are celebrating Thanksgiving tonight at our house. Do you and Niels feel like joining us?” Rachel is de event coördinator bij Brookleigh en is getrouwd met Wes, de property manager. Die avond vieren we dus voor de eerste keer ooit Thanksgiving, in Australië, met vrienden en familie van Wes & Rachel. Die avond is het begin van heel veel feestdagen, vrijdagmiddagborrels, verjaardagen, pub quizzen, brakke ontbijtjes, de superbowl om 7 uur in de ochtend en een surprise good bye party. Er zijn weinig mensen die zo veel plezier hebben in themafeestjes en decoratie als Rachel. Zelfs hun hond Ollie liep met kerst in een elfenpakje. Gotta love her!

Binnen no time voelen we ons thuis in de Swan Valley. We zijn met open armen ontvangen. De eigenaren nodigen ons regelmatig uit voor een biertje en bezorgden mij een eindeloze lachstuip toen ik ze hoorden praten over “a carton of piss” (dat is een krat bier). Vervolgens kreeg ik wekelijks les in Australian slang. Ze hebben een paar bijzondere woorden (slippers = thongs), maar het komt vooral neer op het niet uitspreken van zo veel mogelijk letters. Ik ben er nog steeds niet helemaal uit welke letters dat moeten zijn, dus ik spreek ze allemaal uit en dat klinkt dan vooral heel posh. Oh well... je kunt niet overal in uitblinken! ;)

Op Brookleigh Estate staan 36 paarden, waarvan er 15 van particuliere eigenaren zijn. Vooral ‘s avonds en in het weekend zijn bijna alle dames er om hun paard(en) te rijden. Dat bleken vooral super lieve vrouwen te zijn. We stonden nog geen minuut met één van die dames te praten en we werden al uitgenodigd voor kerst met haar familie. “I’m from Africa and we always had people over with Christmas. That’s how we do it.” Een week na aankomst hebben we al drie kerstuitnodigingen in the pocket. Het is overweldigend hoe lief en gastvrij iedereen is. 

Werken op zo’n landgoed is verre van glamorous. Soms sta je vier uur achter elkaar weilanden uit te mesten, stallen te schrobben of onkruid te wieden. Sterker nog, het grootste deel van de dag ben je dat soort dingen aan het doen. Ondanks dat is het één van de chillste banen die ik ooit heb gehad! De hele dag buiten en in beweging, het is bijna altijd zonnig, het betaalt goed en na je werkdag ben je écht klaar en kun je rondje gaan rijden op je verzorgpony. Geen stress omdat je deadlines moet halen of omdat je niet al je emails beantwoord hebt. Het leukste is dat je niet meer naar de sportschool hoeft en daar nog voor betaald krijgt ook. Het plan was om drie maanden te blijven. Dat werden er vijf. 

Na vijf maanden in Perth voelt het een beetje als thuis. Met favoriete stranden, vrienden, (huis)dieren en een stamkroeg. Zomaar vertrekken was geen optie, dus we besloten een klein afscheidsfeestje te organiseren. Compleet met stroopwafels (lang leve de Nederlandse winkel), kaasblokjes met mosterd, een pub quiz en a carton of ... Heineken.


Road trip

Fraser Island here we come... nou bijna dan. Er staat nog een monteur aan onze accu te sleutelen, ik ben nog niet klaar met inpakken, het huis moet nog schoongemaakt worden en Cassie komt nog even buurten voor een bakkie troost en een portie uitzwaaien. Een beetje overdreven voor een paar dagen Fraser Island? Misschien wel. Maar er is een "kleine" wijziging in onze plannetjes. We rijden na Fraser Island direct door naar Alice Springs. Niet omdat dat zo lekker op de route ligt, maar omdat we een week met Hans & Marlies door de outback gaan reizen. Dit is dus meteen onze laatste dag in Brisbane. Een pietsie later dan gepland is alles en iedereen klaar voor vertrek. Het lukt me na een potje professioneel bagage-Tetris net om een plekje vrij te maken waar Willemieke precies in past. Hoppa! Deur dicht, muziek aan, nog even zwaaien naar Cassie en met piepende bandjes richting Fraser Island.

We zijn Brisbane nog niet uit of de eerste mueslirepen zijn al achter de kiezen. Kijk, dan weet je dat het een goede road trip is. Er wordt nog een korte pitstop gemaakt bij de IKEA voor de allerlaatste finishing touch aan onze compacte 4x4 camper. "Dan kunnen we ook wel even lunchen. Oh, en we moeten nog tanken. Huh? Is het nu nog vier uur rijden? Google Maps zei drie uur totaal!" Voor we het weten heeft de zon zijn ondergang ingezet en kamperen wij die avond niet op Fraser Island, maar in het bruisende kustplaatsje Harvey Bay. "Harvey Bay is echt de saaiste plek waar ik geweest ben tijdens mijn reis" - aldus Willemieke, die hier dus al eerder een nacht heeft doorgebracht. Gelukkig blijkt er gewoon een bottle shop te zijn, dus een uur later zitten we op onze klapstoeltjes aan onze kampeertafel, in het romantische kaarslicht van de flikkerende waxinelichtjes, onder een heldere sterrenhemel wijn te drinken uit onze campingmokken.

De wekker gaat om 5:15 uur. Normaal gesproken krijg je mij op dat tijdstip zelfs met een fanfare niet wakker, maar vandaag heb ik er zin in. Bed uit, koffie zetten, ontbijtje maken, tanden poetsen en rijden. Wij gaan die boot van 6:15 uur halen! En dat was ons zeker gelukt als die boot niet al vol had gezeten. De volgende gaat om 8:30 uur. Heb ik mooi nog even de tijd om te vertellen dat we onderweg naar de haven kangoeroes gezien hebben! Eindelijk! Nu zijn we écht in Australië! Om 8:45 is de boot er klaar voor. De kapitein roept nog een keer theatraal "All aboooooard!" over de luidsprekers en dan gaan we. Fraser Island here we come! Een kleine 50 minuten later rijden we het eiland op. Het is toch wel een beetje spannend. Kan onze bolide dit landschap aan? Komen we niet vast te zitten? Gelukkig lijkt onze stoere Prado er geen enkel probleem mee te hebben. Zonder problemen rijden we over de mulle zandwegen vol kuilen en bulten. Dwars door de jungle, naar het helderblauwe meer met het witte zand, naar het enorme strand en door kleine riviertjes. No worries mate! Het is vooral één grote speeltuin voor volwassenen. Geen kids op skelters, maar volwassen mannen en vrouwen in grote four wheel drive terreinwagens. Het voelt ook echt heel stoer om daar rond te rijden. Achter het stuur waan ik me een soort Lara Croft die allerlei hindernissen moet trotseren. Na een nachtje kamperen op het eiland mogen we de volgende ochtend nog een flink stuk over het strand crossen. Dan pakken we de boot naar rainbow beach en is het alweer tijd om Willemieke uit te zwaaien. Zij gaat nog een paar dagen terug naar Brisbane en wij beginnen aan onze vijfdaagse road trip naar Alice Springs.

Extra water, extra brandstof, sleepkabel, jumpstarter, genoeg eten en de beste playlists. Wij zijn er klaar voor! Op naar de outback! "Uhh schat... kun jij de dichtstbijzijnde garage Googelen? De auto stuurt niet lekker. Ik denk dat er iets met de ophanging is." - zegt Niels met lichte paniek in zijn ogen. "Het is vast zand of zeewater of zo. Laten we hem even door de wasstraat halen en dan is het vast opgelost!" - probeer ik hem (en mezelf) gerust te stellen. We spuiten de auto grondig schoon met een hogedrukspuit, maar dat lost het probleem niet op. Met knikkende knietjes door naar de garage dus. Monteur één maakt een testrit, weet het niet zeker en vraagt zijn senior monteur om mee te kijken. Beide mannen maken nog een testrit en laten ons in spanning bij de garage achter, driftig hopend dat het geen groot, tijdrovend en duur probleem is. Ze komen terug met een grote grijns op hun gezicht. "It was still in four wheel drive guys. You are good to go!" Waaaaaaaaah!! Oké, dat was misschien een beetje dom, maar ik ben zo opgelucht dat ik alleen maar kan lachen. "Thank you! Thank you! Thank you! You made my day!"

De road trip kan eindelijk écht beginnen. Nu zou het natuurlijk heel leuk zijn voor het verhaal als er allemaal spannende dingen zouden gebeuren, maar eigenlijk verloopt onze reis extreem soepel. We rijden iedere dag ongeveer 600 km, kamperen op hele chille (gratis) campings in the middle of nowhere, zetten koffie met ons campingkookstelletje, zingen mee met de foute roadtrip playlist en verbazen ons over hoe groot en uitgestrekt Australië is. We rijden honderden kilometers zonder dorpen of überhaupt huizen tegen te komen. Af en toe is er ergens ineens een hek met een brievenbus ernaast. Daar is dan een boerderij of zo. Onze navigatie roept dingen als "Sla over 570 km linksaf" en herhaalt dat iedere tien kilometer.

Na drie dagen rijden pakken we de beruchte plenty highway. Een dirt road met extreem veel puntige steentjes, kuilen en bull dust (rood stoffig zand). We zijn gewaarschuwd dat er veel banden sneuvelen op deze weg en dat er amper andere auto's rijden, maar het alternatief is twee dagen omrijden. Daarbij zijn wij niet vies van een beetje avontuur! De weg is inderdaad niet best. We rijden met enige regelmaat in de berm, omdat dat soepeler rijdt dan de weg zelf. De hele route is een kerkhof van kapotte autobanden, we komen in totaal drie auto's tegen en we hebben geen bereik op onze telefoons. Letterlijk the middle of nowhere! De tweede dag op deze dirt road zie ik ineens een fietser. In eerste instantie denk ik dat ik hallucineer, maar het is écht zo! Een oude hippie met lang grijs haar en een baard fietst ons tegemoet. We praten even met de beste man en hij blijkt al 40 dagen onderweg te zijn en is nu ongeveer op de helft. Wauw! Hij vertelt ons welke lokale bezienswaardigheden de moeite waard zijn, drukt ons op het hart om in het moment te leven, niet te hard te rijden op de plenty highway “twenty is plenty”, draagt nog een stukje poëzie voor en fietst dan vrolijk verder. We zijn er even stil van. Zo voelt het ineens toch een stuk minder stoer om met je terreinwagen over de plenty highway te rijden. ;)

We bereiken Alice Springs na vijf dagen (2600 km) road trippen zonder kleerscheuren of lekke banden. Yeeehaa! De volgende dag komen Hans & Marlies aan en dan begint ons avontuur met z'n viertjes. De eerste dag doen we boodschappen voor de road trip, we gaan heerlijk uit eten en slapen in een luxe bungalow. Na een week in de auto kamperen is het super fijn om even iets meer dan vijftig centimeter ruimte boven je bed te hebben. ;) Onze auto blijft en weekje op het park logeren terwijl wij met Hans en Marlies, in hun enorme huurauto, vijf dagen lang de MacDonnell Ranges en omgeving verkennen. Hans heeft alles tot in de puntjes geregeld. Voor iedere dag heeft hij verschillende wandelingen, picknickplaatsen en andere leuke plekken uitgezocht. We lopen door indrukwekkende gorges, grillen tomaten op een openbare barbecue met bergzicht, bezoeken een kamelenfarm en zwemmen in een poel tussen de bergen. Een Duits-Australische toeriste vertelt ons dat er aan de andere kant van de klif paarse bergen te zien zijn. Je moet alleen door het koude water tussen de klif doorzwemmen en klauteren. Dat laten de mannen zich geen tweede keer zeggen. "Kom je Niels?!" roept Hans enthousiast. Ze springen het water in en zwemmen al watertrappelend richting de klif. Marlies en ik blijven op de kant en genieten van dit absurdistische waterballet. Uiteindelijk glijdt Niels uit en besluiten de mannen hun missie, om veiligheidsredenen, te staken. Mijn nieuwsgierigheid had me op dat punt al tot mijn middel in het water gekregen, dus ik besloot (na lang gepiep over het koude water) ook maar even een rondje te gaan zwemmen.

Vooral de wandelingen bij Ayers rock en Kata Tjuta zijn extreem indrukwekkend. Die rotsen zijn zo ontzettend mooi en groot, dat je jezelf ineens heel klein kunt voelen. We spotten tijdens onze trip ook veel dieren. Een rock walabi, een kudde wilde kamelen, veel koeien, paarden en ... vliegen. The red centre zou het paradijs zijn zonder die irritante vliegende monsters. Op één of andere manier vinden Australische vliegen het uiterst aantrekkelijk om je neus, oren, ogen of mond in te vliegen. Er lopen dan ook veel mensen rond met een net over hun hoofd. Wij niet natuurlijk! We wapperen ze wel weg dachten we. Een beslissing waar we achteraf misschien wel een piepklein beetje spijt van hadden. Ondanks de vliegende monsters hebben we een super leuke tijd gehad in de outback met Hans & Marlies. De dagen zijn voorbij gevlogen. Binnen de kortste keren stonden we ze alweer uit te zwaaien. De stoere avonturiers vliegen door naar Adelaide en rijden vanuit daar richting Melbourne. Wij kamperen nog een nachtje in Alice Springs en rijden dan door naar Darwin. "Tot over een half jaar!"


Brisbane, Australië

Groetjes uit Brisbane! Het liefst zou ik jullie allemaal zo’n fijne ansichtkaart willen sturen met een foto van de skyline en een paar vrolijke rondspringende kangoeroes. Mooi was die tijd. Dat je elkaar nog op de hoogte hield via kaarten en brieven, zodat je iedere dag hoopvol naar je brievenbus kon rennen. Om vervolgens in sierlijke handgeschreven letters (of in mijn geval onleesbare hanenpoten) terug te schrijven. Geweldig toch?! Laten we collectief e-mail en WhatsApp afschaffen en weer brieven gaan schrijven. Oké, ik moet bekennen dat ik tijdens onze hele reis nog geen kaart verstuurd heb, maar het is nog niet te laat! Om het ansichtkaartgevoel een beetje te vergroten heb ik Mitsy.nl, onder professionele begeleiding van de vormgevende website-koning Niels de Vries, in een nieuw jasje gestoken. Geheel met een handgeschreven-ogend lettertype en de mogelijkheid om door mijn digitale fotoboek te swipen. Alleen de postbode en het geurende briefpapier mag je er zelf nog even bij fantaseren.

Ondertussen zijn we al bijna zes weken in Australië. De tijd gaat zo snel! Voor je het weet staan we weer op Schiphol. Ondanks dat ik wel kan verlangen naar ons eigen Hello Goodbye-moment, blijven we voorlopig nog even in Ozzie. Sowieso verlaat ik dit land niet voordat ik ten minste één kangoeroe, één koala en één quokka in het echt gezien heb. Maar ik zal jullie even bijpraten over onze tijd hier. We kwamen half augustus aan in Brisbane, sliepen drie nachten in een AirBnb, één nacht in een backpackershostel en vonden toen een kamer bij Celia. Op loopafstand van het gezellige West End. Celia is een lieve Australische vrouw die samen met haar bejaarde moeder op de benedenverdieping van het huis woont. De middenverdieping delen wij met een Braziliaans stel. Onze kamer is voorzien van een donkerblauw tapijtje, hemelbed, eigen koelkast, waterkoker en inloopkast. Het is zo lekker om na tien maanden backpacken je spullen allemaal uit je tas te halen en in een kast te hangen. Het klinkt misschien suf, maar al die huiselijke dingen ga je toch een beetje missen. Ik vond het zelfs leuk om te stofzuigen. Dan weet je dat het tijd is om werk te gaan zoeken. ;) Na anderhalve week rondvragen, cv’s uitdelen, online zoektochten en Facaebook-oproepen begon de moed me een beetje in de schoenen te zakken. Er waren wel een paar aanbiedingen binnengekomen, waaronder als gastvrouw voor Tupperware-parties of als schoonmaker in een hotel. Toch niet helemaal wat ik me had voorgesteld van mijn eerste baantje in Australie. Uit pure wanhoop heb ik mijn advertentie aangepast van full time naar 25 uur (maar liever meer). De volgende dag kreeg ik een berichtje. “Are you still looking for employment? I am willing to let you do a trial shift”.

Met klamme handjes en een hartslag van minstens 350 bpm zat ik in de bus naar Newstead. Driftig hopend dat de zenuwen wel weg zouden gaan als ik eenmaal op de vloer zou staan. Dat was helaas niet helemaal het geval. "Je hoeft alleen maar pizza's te serveren. Dat kan iedere idioot!" sprak ik mezelf moed in. Zonder succes. Als een op hol geslagen Duracel-konijn rende ik door het restaurant. Ik wilde minstens een keer of twintig door de grond zakken. De horeca-ervaring die ik tien jaar geleden heb opgedaan in een rustig eetcafé op de Veluwe is toch "niet helemaal" hetzelfde als werken in een druk Italiaans restaurant. Alleen het onthouden van de tafelnummers laat mijn hoofd al tollen. 22, 23, 23b... 47, 49 Waaah! En toen liet ik ook nog een vol dienblad met cocktails en wijn omvallen. Na twee uur stuntelen vertelde de manager dat mijn shift erop zat. "Shit! Ik heb gefaald!" In gedachten zag ik mezelf al met een jolige groep huismoeders aan een lange tafel zitten tussen die oh-zo-handige Tupperware bakjes... “You can keep your shirt. I will let you know about the hours tomorrow.” zegt de manager. Wat? Ik stel voor om het shirt te wassen en het dan terug te brengen, zodat ze het nog voor iemand anders kan gebruiken. “No, the job is yours. I’ll send you the schedule tomorrow.” Waaaat??

Er komt inderdaad een rooster, alleen blijk ik daar maar twee avondjes op te staan. Woensdag en zaterdag. 9 uur totaal. Holy shit! Ik dacht dat het voor minstens 25 uur zou zijn. Als ik structureel maar zo weinig werk, dan kan ik niet eens de huur betalen. Laat staan sparen om verder te reizen. Mijn gedachten dwalen weer af naar de Tupperware-parties, maar ik besluit eerst nog even te mailen met mijn nieuwe werkgever. Ze belt een paar uur later om te vragen of ik diezelfde avond nog kan komen werken en stelt me gerust. Sommige weken is het 20 uur, maar andere weken wel 40 uur in de week. Dat klinkt al beter! Gelukkig is er ook verbetering te bespeuren in mijn serveer-skills. Er sneuvelen minder glazen en ik loop nu (soort van) zelfverzekerd met drie borden en volle dienbladen door het restaurant. Een week later sta ik zelfs het populaire cheese wheel te doen. (Met een blow torch een grote kaas opwarmen en daar vervolgens pasta met kaassaus in rondroeren.) Het ziet er indrukwekkend uit, maar het moeilijkste deel was (voor mij) vooral het correct uitspreken van de kaassoort: "Grrrana Padano".

Dan denk je dat je het allemaal best wel op orde hebt. Leuke kamer, leuk werk. Maar helaas moeten we na twee weken al verhuizen. De buurman heeft geklaagd dat er te veel mensen in het huis wonen. Hij had zelfs bewijsmateriaal verzameld, waaronder foto's van alle huidige en vorige huurders. Indrukwekkend hoor buurman! Er wonen in totaal zes mensen in een huis met minstens vijf slaapkamers en vier badkamers. Verre van teveel lijkt me. Toch vraagt Celia ons om iets anders te zoeken, omdat er nu van alles met de gemeente geregeld moet worden. De volgende dag zitten we dus weer in een AirBnb het web af te speuren naar een nieuwe woonruimte. Gelukkig vinden we er na drie dagen eentje die binnen ons budget valt. Het is een beetje een man cave en er moet flink schoongemaakt worden, maar het is wel een kamer met eigen badkamer en uitzicht op de rivier.

Van de betrouwbare bronnen Tilly & Floris hebben we gehoord dat je op Stradbroke Island kangoeroes en koala's kunt zien. Als je een beetje geluk hebt zie je daar vanaf de kust zelfs walvissen. Hoog tijd voor een dagtrip naar Straddie. We reizen in drie uur met een trein, bus, ferry en nog een bus naar het lookout point van Stadbroke Island en lopen richting het water. Het eerste strand dat we tegenkomen is zo mooi, dat alleen dit uitzicht de reis al waard is. Niet veel later zien we een walvis met zijn staart op het water klappen. Later volgen er meer en we zien er zelfs een paar keer één springen. Ondanks de afstand is het super indrukwekkend! Het is helaas niet dichtbij genoeg voor een National Geographic-waardige foto, maar met een beetje fantasie zie je wel dat het een walvis is. Met zo veel geluk kunnen die kangoeroes en koala's niet lang meer op zich laten wachten. De hele dag kijken we hoopvol om ons heen, maar we moeten genoegen nemen met de iconische gele bordjes waar de dieren op staan afgebeeld.

De dagtrip naar Straddie smaakt naar meer, maar dat soort excursies zijn toch een stuk makkelijker als je een auto hebt. Een geweldig excuus om op zoek te gaan naar een geschikte bolide. Er worden drie indrukwekkende 4x4's aan het een grondige inspectie onderworpen door mijn uiterst kundige bandenschoppertje. Bolide nummer 3 komt als beste uit de test en gaat met ons mee naar huis. Het is een groen-grijze Toyota Prado uit 1997 met een bull bar, rooftop rack en zonnepaneel. Oordeel vooral zelf, maar ik vind het een extreem stoer ding.

Dat stoere ding moet alleen nog even voorzien worden van een bedplateau met voldoende opbergruimte, zodat we er straks ook lange road trips mee kunnen maken. Nogal een uitdaging, aangezien ik normaal gesproken mijn vader al bel als er een schroefje in de muur geboord moet worden. Niels staat helaas ook niet bekend om zijn handy man skills. Dat wordt nog even bevestigd door zijn ouders als we ze van het vliegveld in Brisbane halen. "Die jongen kan nog geen plank recht ophangen" aldus Hans. We stellen het klussen nog even uit, om twee dagen flink bij te praten en van de stad te genieten met de Vriesjes. Dan reizen de avonturiers al verder richting Cairns.

Al dat vertrouwen in onze klusvaardigheid zorgt er wel voor dat we nu extreem gemotiveerd zijn om er iets heel moois van te maken. We zoeken naar voorbeelden op Pinterest, vinden tutorials op YouTube, meten alles wat er te meten valt en maken vervolgens heuse bouwtekeningen. Dan begint het af en aan rijden naar de Bunnings (de Australische Gamma). Plywood, gereedschap, schroefjes, heavy duty sliders, nog meer schroefjes, een zaag, verf, scharniertjes, tie-wraps en nog meer schroefjes. Binnen no time hebben we het hele bedplateau met uitschuifbare lade in elkaar geschroefd en voorzien van een kleurtje. Ajeto! Kunnen wij het maken? Nou en of wij het kunnen maken! Er was misschien een piepklein inschattingsfoutje met het opklapbare deel van het bedplateau, maar met een kleine aanpassing (hoekje eraf zagen) was dat zo opgelost. We zijn zo trots dat er tientallen klusfoto's en -video's verstuurd worden naar familie, vrienden en collega's. Tijd voor inrichting en decoratie! Ik kan helemaal los met het uitzoeken van handdoeken, dekbedovertrek, opbergbakjes, borden, kommen, kaarsen, campingstoeltjes, lampjes, (volgens Niels veel te veel) kussentjes, kussenhoesjes en van die handige strijkzomen. Binnen een week hebben we gewoon een auto die helemaal klaar is voor een road trip met overnachting. Whoopdiedoo! We plannen een trip van twee dagen naar Fraser Island met Willemieke, zodra zij weer boven water is (ze is aan het duiken in the Great Barrier Reef). Daarover later meer.

Last but not least nog een alinea over de reden dat we überhaupt naar Brisbane zijn gekomen. De man die we minstens iedere week een paar keer gezien hebben, maar die gek genoeg nog niet in dit bericht voorkomt: Casper Harteveld! De oplettende lezer heeft zijn naam wellicht al een keer voorbij zien komen. We begonnen vorig jaar in Boston bij Casper en Jordan. We vierden de verjaardag van Niels met Cassie in Boston en ook dit jaar was hij van de partij. De koning van de flauwe grappen, langdradige verhalen en altijd in voor een biertje. Kortom, die kun je er prima bij hebben! ;)

 


Sulawesi

Sulawesi here we come! Na een voedzaam ontbijt van getoaste witte bammetjes met melkchocoladehagelslag en een kop bittere oploskoffie vertrekken we naar het vliegveld van Surabaya. Daar blijkt dat onze vlucht drie uur vertraagd is. Dat geeft ons mooi nog even de kans om een goede bak koffie te drinken en naar het potentiële reisschema te kijken. Er is zo veel te zien op Sulawesi, dat drie weken eigenlijk te kort is. Eef is verzonken in de Lonely Planet en roept af en toe iets in de trant van: “Hier moéten we naartoe!!!” Door de vertraging en het tijdsverschil komen we uiteindelijk pas om 18:00 uur aan in Makassar. Terwijl we op onze bagage wachten komt er een man naar ons toe. “Are you Cloë?” - “No, I am not Cloë.” Dat blijkt hem verder weinig uit te maken. Hij heet ons hartelijk welkom, vraagt ons waar we vandaan komen en wat onze plannen zijn. Vervolgens vertelt hij heel casual dat hij een reisbureau heeft. “I organise tours to Rantepao.” Hij laat ons een stuk of tien recensies zien van gasten die een leuke tijd hebben gehad met zijn organisatie. “Dutch people too! You can come over to my office right here at the airport.” De beste man heeft geen gebrek aan doorzettingsvermogen, maar wij willen op dit moment vooral graag van het vliegveld af.

"Het doorzetter-gen zit blijkbaar in de familie."

De volgende ochtend staan we bij de receptie van ons hotel met een paar tassen wasgoed. Het personeel spreekt amper Engels, maar er staat een vriendelijke man in de lobby die ons wel kan vertellen waar de wasserette is. Hij loopt zelfs helemaal mee. Dan blijkt dat het de broer is van de doorzetter op het vliegveld. Toeval bestaat niet zou je zeggen, maar de vliegveld-doorzetter heeft zijn broer verteld in welk hotel we slapen, dus hij is hier speciaal voor ons. “Do you want to go to Rantepao? I am a tour guide from Rantepao. I can make you a good price!” Het doorzetter-gen zit blijkbaar in de familie. We bedanken hem en gaan op zoek naar een plekje om te ontbijten, maar uiteindelijk komen we toch bij hem terug. Het blijkt nogal lastig om zelf bustickets naar Rantepao te regelen, dus we hopen dat hij ons daar een handje bij kan helpen. “I can arrange a private car. How about a four day tour? Do you want two days? Ok, with bus and tour guide for a special price. It is very hard and expensive to arrange a tour guide in Rantepao because it is the high season...” Anderhalf uur en tientallen “fantastische aanbiedingen” later lopen we eindelijk naar buiten met drie buskaartjes voor de nachtbus. Business class, want economy is uitverkocht. Dat blijkt iedere cent waard te zijn! Het zijn hele comfortabele, grote stoelen, waar je zelfs op je zij lekker in kunt liggen. Dat maakt het meteen de eerste nachtbus ooit, waar ik enigszins uitgeslapen en zonder nekkramp, spierpijn of half afgestorven ledenmaten weer uit kom.

 

"Eigenlijk is het best wel een aardige dibbes."

Om 06:00 uur arriveren we in Rantepao. Wat mij betreft hadden we nog wel een paar uurtjes door mogen rijden. (Ook een unieke ervaring!) Het kost dan ook de nodige moeite om mijn ogen open te krijgen en mijn spullen bij elkaar te rapen. Ondertussen is er een man ingestapt die veel te veel vragen stelt. Gelukkig heeft hij snel door dat ik daar niet echt een leuker persoon van word, dus stapt hij weer uit. Als we alledrie buiten staan met onze spullen probeert hij het nog een keer. Adriano is zijn naam en hij is gids. Eigenlijk is het best wel een aardige dibbes. Als we willen kunnen we vandaag nog met hem op pad. Hij heeft een uitgebreid programma voor ons en zijn prijs is veel lager dan die van de gebroeders doorzetter in Makassar. Deal! We checken in bij een centraal gelegen hotel met een extreem mooi uitzicht, doen een powernap van een uur, knallen er een ontbijtje in en starten dan aan onze tour.

 

"Het voelt zo raar om naar een begrafenis te gaan van iemand die je niet kent."

De eerste stop is de dierenmarkt in het centrum van Rantepao. Er staan honderden waterbuffels op een groot plein. Deze buffels worden hier verkocht, zodat ze geofferd kunnen worden tijdens de traditionele begrafenisrituelen in de provincie Tana Toraja. Hoe meer buffels er geofferd worden, hoe meer aanzien voor de familie. Een goedkopere buffel kost ongeveer €2000, maar dat kan oplopen tot €30.000 voor een albino buffel. Daar krijg je dan wel een portie extra aanzien bij. Tijdens een begrafenisritueel worden er minstens 24 buffels geofferd. Gelukkig worden ze hun hele leven goed verzorgd. Ook op de markt worden de dieren veel gevoerd, gewassen en gekoeld met water. Dat is anders bij de varkens op de markt. Zij liggen in lange rijen, vastgebonden aan bamboo palen, te wachten tot ze verkocht worden. Er rijden regelmatig scooters langs met een schreeuwend, vastgebonden varkentje achterop.

Dan is het tijd om zelf een begrafenisritueel te bezoeken. Ik ben een beetje nerveus. Het voelt zo raar om naar een begrafenis te gaan van iemand die je niet kent. Daarbij weet ik helemaal niet of ik die slachtpartijen wel kan aanzien. Als we aankomen blijken er honderden mensen bij de ceremonie te zijn. Wij zijn ook niet de enige toeristen. Adriano vertelt ons dat het om een hele rijke familie gaat. Er worden 42 buffels en 100 varkens geofferd. Het vlees wordt verdeeld onder de familieleden, gasten en inwoners van het dorp. De ceremonie duurt 10 dagen. Vandaag worden er gelukkig geen waterbuffels geslacht, maar ik kom er niet onderuit om het ritueel toch te zien bij een paar varkentjes. Dat gebeurt ook niet ergens achteraf, maar middenop het terrein waar iedereen op uitkijkt. Wij worden door een van de aanwezige families uitgenodigd om bij ze te komen zitten. Meteen krijgen we (mierzoete) thee en koffie aangeboden met een schaal koekjes. Ik kijk mijn ogen uit. De families worden één voor één omgeroepen en vervolgens komen ze in een lange rij het terrein op. Er wordt muziek gemaakt en vuurwerk afgestoken. Tussendoor hoor je het geschreeuw van varkens. Het zorgt voor een vreemde mix van verschillende emoties, maar het is zeker bijzonder om dit mee te maken.

 

In Tana Toraja staat het hele leven in het teken van de dood. Voor een begrafenis moet keihard gespaard worden. Als een familielid overlijdt wordt het lichaam in huis gehouden tot er voldoende geld is voor de begrafenis. In dit geval is de begrafenis een jaar nadat de vrouw is overleden. Dat is snel. Het kan soms wel tien jaar duren. Ook na de begrafenis blijven de overledenen een grote rol spelen in het leven van hun familieleden. Iedere vijf jaar wordt het lichaam uit de rotsgraven gehaald, zodat het graf schoongemaakt kan worden. Ook het lichaam wordt gewassen en van nieuwe kleding voorzien. Na de begrafenisceremonie rijden we door het landschap van het onwerkelijk mooie Tana Toraja. We bezoeken de traditionele huizen en de rotsgraven. Vervolgens lunchen we in de bergen met uitzicht over de rijstvelden.

 

"Niels lag al met zijn hoofd op de tafel van vermoeidheid, maar dit geeft hem energie om op te staan."

Als Adriano ons die avond bij ons hotel afzet zijn we volledig uitgeteld. We gaan op het dakterras zitten en kijken uit over Rantepao. Dit is het perfecte moment om die fles rode wijn open te trekken die we meegenomen hebben uit Oost-Timor (wijn in Indonesië is duur). Er is alleen nergens een kurkentrekker te bekennen. Gelukkig zijn wij een stelletje inventieve creatievelingen, dus we gaan aan de slag met het beschikbare gereedschap, bestaande uit een schroevendraaier en de steel van een lepel. De kurk is echter niet van plan om de strijd zomaar op te geven en laat enkel kleine stukjes los. Na een operatie van minstens 20 minuten hebben we hem er eindelijk uit en kunnen we deze bizarre dag bespreken onder het genot van een glaasje rood met kurk-croutons. Ondanks dat de wijn bijna door kan als soep, besluiten we toch nog even iets te gaan eten. We belanden in een cafeetje waar een man enthousiast op een gitaar zit te spelen. Een uur later zitten er zes lokale tourguides bij ons aan tafel te zingen, spelen en trommelen. De jongste van het stel is Frits. Hij speelt een paar Engelstalige rock songs en ik begin mee te zingen. Vervolgens komt het volledige knuffelrock repertoire voorbij en dan “near, far...” Celine Dion. Niels lag al met zijn hoofd op de tafel van vermoeidheid, maar dit geeft hem de energie om op te staan en terug naar het hotel te gaan. Eef en ik vinden het nog wel gezellig en besluiten nog even te blijven.

 

"Dat was leuk! Ik kreeg zelfs applaus!- roept Eef enthousiast als ze van het podium komt."

We lopen luid zingend met Frits naar een bar verderop in de straat. Er speelt een bandje en het zit vol met jonge locals. Frits heeft duidelijk zijn zinnen op Eef gezet. Hij kijkt haar diep in haar ogen en spreekt als een dichter over hoe muziek zijn hart opent, hoe mooi Eef is en dat leeftijd slechts een getal is. Hij haalt haar over om samen op te treden. Het grootste obstakel is het uitzoeken van een liedje dat ze allebei willen zingen. Frits heeft een enorme voorkeur voor cheesy liefdesliedjes en daar is Eef het absoluut niet mee eens. “I don’t like cheesy love songs!” Na een lang overleg wordt het Zombie van The Cranberries. Ze krijgen de hele tent aan het zingen en Eef heeft het duidelijk naar haar zin. Ze doen zelfs een toegift (Creep van Radiohead). “Dat was leuk! Ik kreeg zelfs applaus!” roept Eef enthousiast als ze van het podium komt. We lopen zingend terug naar het hotel en Frits loopt mee. Als we bij het hotel aankomen blijkt het hek al op slot te zitten. “Shit!” Met enige moeite klimmen we eroverheen. We zeggen Frits gedag, maar ook hij klimt over het hek en staat nu bij ons in de tuin. Het kost ons de grootstmogelijke moeite om hem weer uit de tuin te krijgen. “Frits, we are going to sleep. Go home!” zegt Eef. “No, I want to stay with you!” - “No, Niels is already asleep!” - “Who is Niels?” Hij hangt als een lappenpop tegen Eef aan en probeert haar te zoenen. Hij fluistert luidruchtig (zoals dronken mensen dat doen) “I love you so much” in haar oor. We blijven herhalen dat hij naar huis moet gaan. “No Frits. Go home Frits. Back over the gate!” Uiteindelijk geeft hij de moed op en vertrekt.

De volgende ochtend maakt Niels ons wakker omdat we anders het ontbijt zouden missen. Ik doe nog een poging om de video’s van Eefs’ performance aan Niels te laten zien. Vannacht dacht ik dat ik hem daar wel voor wakker kon maken. Dat bleek een klein inschattingsfoutje te zijn... ;) Na het ontbijt gaan we op zoek naar een plek om scooters te huren, zodat we zelf het zuiden van Tana Toraja kunnen verkennen. Er blijken alleen nergens meer scooters te zijn. We proberen het in heel Rantepao, maar zonder succes. Pas om 15:30 uur krijgen we het voor elkaar en kan onze rondrit beginnen. Ik val een beetje in herhaling, maar het is écht een prachtig gebied. We rijden langs kleine dorpjes, door de groene rijstvelden en langs schattige kerkjes en traditionele huizen, terwijl we enthousiast worden begroet. Net voor het donker wordt komen we terug in Rantepao. We leveren onze scooters in, eten iets bij een kraampje in het dorp en lopen dan terug naar het hotel. De volgende dag staat er een busreis naar Tentena op het programma. Veertien uur in een bus die helaas niet half zo comfortabel is als de nachtbus uit Makassar. Om 23:00 uur komen we aan in Tentena en moeten we nog met een scootertaxi naar ons hotel. Mijn chauffeur, Ferry, vertelt dat hij ook een auto heeft en ons wel naar Ampana kan brengen. “It takes about 5 hours!” Dat is vier uur korter dan de busreis die wij in gedachten hadden. Natuurlijk is het ook duurder, maar na vandaag betalen we graag iets meer voor eigen vervoer.

"Ze loopt met een megafoon over het terrein te dansen en laat regelmatig de sirene van het apparaat loeien."

Ferry blijkt een hele chille dude te zijn. We stoppen onderweg voor koffie en hij belt alvast met een vriendin in Ampana om boottickets voor ons te reserveren. Eef verzorgt lekkere deuntjes op haar JBL speaker en we hebben een tas met zowel zoete als hartige snacks. Alle ingrediënten voor geweldige roadtrip! Als we in Ampana aankomen blijkt de dag alleen nog maar beter te worden. Niels heeft een geweldige homestay uitgezocht. Het is een mooie brandschone bungalow met een ruime badkamer. Voor het huisje hangen hangmatten, er is een bar en er staan lange houten tafels. We voelen ons meteen thuis. Jammer dat we de volgende ochtend al verder reizen. Helemaal na het ontbijt dat direct in de top 10 van beste ontbijtjes van onze reis komt! In de haven blijkt dat onze boot vertraagd is, maar gelukkig is daar Miss Harbour. Koningin van de haven! In haar eentje entertaint ze het hele havengebied. Ze loopt met een megafoon over het terrein te dansen en laat regelmatig de sirene van het apparaat loeien. Die vertraging was dus eigenlijk twee uur gratis entertainment.

 

"Zo heeft een muis in je kamer toch nog voordelen."

Na twee boottochten van in totaal 4,5 uur komen we aan bij Pristine Paradise op het eilandje Una Una. Het was nog best lastig om lastminute iets te vinden op de Togian Islands, dus slapen we de eerste nacht in de dive shop. Wij blijken alleen niet de enige gasten te zijn. Middenin de nacht word ik wakker van geritsel. Een muis! Ik jaag hem weg en probeer weer te gaan slapen, maar het beestje blijkt ook gezegend te zijn met het doorzetter-gen. Hij is nogal geïnteresseerd in onze tassen. Al het eten hebben we eruit gehaald, maar er zitten nog wat lege verpakkingen in. Eef en Niels slapen ondertussen rustig verder, maar na vijf pogingen om de muis weg te jagen ben ik het zat. Ik pak mijn spullen, loop naar de stijger en vouw mezelf in een hangmat. Om half zes word ik wakker. Precies op tijd voor de zonsopkomst! Zo heeft een muis in je kamer toch nog voordelen. Die middag verhuizen we met zijn drietjes naar een vierpersoons dorm en daar hebben we gelukkig geen last meer van muizen. Onze dagen bij Pristine Paradise zijn allemaal heel ontspannen. Wakker worden, een rondje zwemmen, koffie en ontbijt, chillen, snorkelen, lunch, nog meer chillen, dineren, sterren kijken, praten over het leven en weer slapen. Om een sleur te voorkomen, zijn Eef en ik ook twee keer gaan duiken. Dat waren mijn allermooiste duiken tot nu toe! Het koraal is fantastisch én er zwemmen veel verschillende soorten vissen. Dat is helaas niet overal in Indonesië meer het geval. Op de laatste dag varen we via Jellyfish Lake (een meer vol met niet stekende kwallen) en een paradijselijk stukje strand terug naar Wakai. Daar pakken we de nachtboot naar Gorontalo. Het is een heftige tocht die ik niemand zonder wagenziektepilletjes zou aanraden. Slapen is sowieso een flinke uitdaging op het schommelschip. Gulukkig is er op het bovendek een gezellig barretje.

"Je komt aan als gasten en vertrekt twee dagen later als vrienden."

Om 05:00 uur komen we aan in Gorontalo. Er staan meteen tientallen taxichauffeurs die dealtjes met je proberen te maken, dus echt tijd om wakker te worden is er niet. Gelukkig heb ik ruim van tevoren geboekt bij de homestay van Harry & Mimin, dus we weten in ieder geval waar we naartoe moeten. Ondanks het belachelijke tijdstip worden we daar met open armen ontvangen. Er wordt meteen een ontbijtje voor ons gemaakt. Dit is weer zo’n homestay die écht iets toevoegt aan de reiservaring. Je komt aan als gasten en vertrekt twee dagen later als vrienden. Harry, Mimin en hun familie doen er echt alles aan om ervoor te zorgen dat je je thuis voelt. Ze laten ons de mooie plekken van Gorontalo zien, koken heerlijke traditionele gerechten en nodigen ons uit om mee te gaan naar een feestje voor het 15-jarige bestaan van de lokale scooterdealer. Dat was op zijn minst een unieke ervaring.

In de winkel staan een paar versierde scooters waartussen de managers om de beurt een speech geven, terwijl de aanwezige gasten op blauwe plastic stoeltjes zitten te kijken. We worden uitgenodigd om binnen te kijken. Daar volgt een fotoshoot met het personeel en vervolgens worden we weer naar de stoeltjes gebracht. Het entertainmentprogramma bestaat uit een man met een synthesizer die op maat gemaakte liedjes zingt “motor Honda, motor Honda, motor Honda, motor Honda”. Als lunch krijgt iedereen een verpakt lunchpakketje met nasi goreng, een pittig ei en kip. Na de lunch is er een prijsuitreiking. Als er een briefje onder je stoel zit dan heb je prijs! Niels is één van de gelukkige winnaars van een flesje moterolie. Hoera! Na dit vreugdevolle moment zingt Mimin nog  een paar liedjes en ineens staan Eef en ik te dansen tussen de versierde scooters. Dit had ik niet aan zien komen. Voor we vertrekken krijgen we een goodiebag met daarin een sweater van de Worldcup 2018, een sleutelhanger én een cd met de “motor Honda”-songs. Alsof dat niet genoeg feestvreugde is voor één dag vieren we die avond ook nog de verjaardag van Andre, het 19-jarige broertje van Harry. We besluiten als verrassing een taart voor hem te kopen. Hij is zo blij als een jochie van vijf! Het is de eerste keer in zijn leven dat hij taart krijgt op zijn verjaardag. We hadden nog dagen bij Harry en Mimin willen blijven, maar helaas vliegen wij de volgende dag al door naar Manado. In de taxi naar het vliegveld krijgt Eef een huwelijksaanzoek van de chauffeur. Hij heeft al een vrouw, maar dat is volgens hem geen enkel probleem.

In Manado is het écht een stuk heter dan in andere delen van Sulawesi. Een wandeling van tien minuten is al een hele onderneming. We willen de volgende dag naar de Bunaken eilanden, maar er lijkt nergens meer plek te zijn. Via ons hostel vinden we uiteindelijk toch een homestay op het eiland. Daar is het bijna net zo warm als in Manado, dus we doen overdag niet veel meer dan schaduw opzoeken en snorkelen. Pas in de avond komen we een beetje tot leven en ontdekken we het bruisende nachtleven van Bunaken. Dat bestaat uit twee bamboo hutjes, waarvan één met live muziek. De huisband wordt gevormd door lokale duikinstructeurs, die alle instrumenten kunnen bespelen en dus regelmatig rouleren binnen de band. Na een paar hete dagen op Bunaken is het tijd om terug te gaan naar Manado en om (snik) afscheid te nemen van Eef. Dat was nog best lastig, want we hadden het zo leuk met z’n drietjes. De volgende dag vliegen Niels en ik via Jakarta en Singapore door naar Brisbane. Op naar een nieuw hoofdstuk van onze reis.

 


Karimunjawa

Nog één maand in Azië voordat we doorreizen naar het land van de kangoeroes, koalabeertjes en dodelijke spinnen. Maar wel een maand met grootse plannen en hoog bezoek! Vanuit Dili pakken we een minibus naar Kupang. Het is een reis van twaalf uur en zeker niet de meest comfortabele, maar na stof happen in de Oost-Timorese mikrolets voelt dit als business class bij Emirates. We komen die avond laat aan bij Lavalon in Kupang, het hostel van oud-filmacteur Edwin Lerrick. Soms slaap je in hostels die écht bijdragen aan je reiservaring en dit is daar één van. Edwin is een geweldige vent, die vol zit met prachtige verhalen en extreem veel weet over de omgeving. Nu zou ik duizend woorden kunnen schrijven over hoe leuk we het hebben gehad, hoe schoon en comfortabel de kamer was, dat er vijf schattige kittens rondliepen, de omgeving prachtig is en dat we baalden dat we maar één volle dag hadden, maar ik wil nog een maand aan ervaringen verwoorden en dit waren pas dag één en twee. Gauw door naar dag drie dus. De dag dat we van Kupang, via Bali, naar Semarang vlogen en herenigd worden met Eef, die ons al voor de tweede keer op komt zoeken. :)

Dankzij onze vertraging en de overstaptijd van Eef komen we bijna tegelijkertijd aan op het vliegveld van Semarang. Zij 20 minuten later dan wij, dus verstoppen wij ons in een donker hoekje van de aankomsthal, wachten tot ze voorbij komt, zodat we haar van achteren kunnen besluipen. "Surpriiiiiiseeee!" Eigenlijk zouden we pas de derde dag in Semarang met Eef afspreken, zodat ze rustig kon acclimatiseren. Die ballon ging mooi niet op! Er bleek uiteindelijk ook helemaal geen derde dag in Semarang te zijn. Het plan was namelijk om de boot van Semarang naar Karimunjawa te pakken. Niels en ik zouden wel even tickets regelen in de haven, terwijl Eef haar jetlag uitslaapt. Klein probleempje: Er blijkt helemaal geen ticketoffice in de haven te zijn! Die zit (heel logisch) aan de andere kant van de stad. Anderhalf uur later ontdekten we dat ook daar geen tickets te krijgen zijn. De boot naar Karimunjawa gaat helemaal niet, omdat hij in onderhoud is. "You can take the boat from Japara!" Die middag zitten we dus nog in een Grab (de Uber van Indonesië) naar Japara. We verblijven (i.v.m. de nachtelijke gebedsoproep van de zeer nabij gelegen moskee kan ik het geen slapen noemen) in een schattige en kleurrijke homestay. Die ochtend blijkt dat mijn dierbare Oost-Timorese slippers van 75 cent er vandoor zijn gegaan met een nieuwe eigenaar. Nu maar hopen dat mijn verzekering me uit de brand helpt. Letterlijk! Sneakers met sokken zijn in dit klimaat een soort lopende vuurtjes.

We cruisen op het chille bovendek in 5,5 uur van Japara naar Karimunjawa. In de haven staat er al iemand van het hostel op ons te wachten met zo'n fijn bordje. De vakantie kan beginnen! Even geen urenlange vluchten, bus-, trein- of bootreizen, maar vijf dagen op het strand liggen, snorkelen, lezen, lekker eten en verder helemaaaaal niks doen. Klein probleempje: Het hostel, dat volgens de foto's op Booking.com op het strand is, blijkt 4 km van het dichtstbijzijnde strand te zitten. Daar heb ik even flink de pest over in. Zeker omdat ik urenlang accomodaties heb zitten vergelijken om de allerchillste plek op het eiland te vinden. Ik had me al helemaal ingesteld op 's morgens meteen de zee in springen en 's avonds op het strand met een Bintang naar de zonsondergang kijken. Op de foto's lijkt het écht alsof het hostel op het strand is! We huren een scooter en rijden naar sunset beach om een beetje af te koelen. Het strand is zo mooi dat ik het hostel bijna meteen vergeet. Een zwemsessie en een Bintang later begin ik al complimentjes te maken over het vriendelijke personeel en hoe mooi onze kamer eigenlijk is. Kortom, we blijven gewoon lekker in The Bodhi Tree Hostel en huren iedere dag een scooter. Opgelost!

Op het strand liggen en niks doen is natuurlijk heerlijk, maar we willen toch nog wel iets meer van de omgeving zien. Dus boeken we een snorkeltocht en zitten we een dag later met kapitein Aladdin op een bootje. Hij komt meteen even vragen hoe het zit "Is this your sister?" vraagt hij aan Niels terwijl hij naar mij wijst. "No, she is my girlfriend." Aladdin kijkt bedenkelijk en wijst dan naar Eef "And she?" - "Also my girlfriend!" zegt Niels. Dat antwoord had hij niet aan zien komen. Hij kijkt Niels vol bewondering aan, complimenteert hem en gaat dan verder met zijn voorstelrondje. We snorkelen op een paar verschillende plekken en meren dan aan bij een onwerkelijk wit zandstrand met helderblauw water. Na een uitgebreide fotoshoot wordt er op dat strand gebarbecued en gegeten. Na het eten komt kapitein Aladdin toch nog even verslag doen van zijn bevindingen. Volgens hem is alleen Eef de girlfriend, omdat zij iedere keer dichter bij Niels zit. Ja, de genie is uit zijn bottle, mensen! Heeft hij zijn potentiële prinses Jasmine gevonden of niet? We laten hem nog even in de waan. Na de lunch varen we naar een turtle point. Er blijkt een schildpad te zitten op 9 meter diepte, maar het lukt ons alledrie niet om zo ver naar beneden te zwemmen met genoeg lucht om op zoek te gaan naar die schildpad en vervolgens weer naar boven te zwemmen. Gelukkig waren er mensen die heel levendig over de schildpad konden vertellen. "It was so big and it looked very old and chill. Like in Finding Nemo!" Voor we terug naar de haven varen stoppen we nog op een eilandje, waar ze alleen tien verschillende soorten oploskoffie en koekjes verkopen. Bijzonder inkoopbeleid.

Na de snorkeltocht hebben we de smaak te pakken en besluiten we met twee scooters over het eiland te rijden. De weg op Karimunjawa is verrassend goed en je komt onderweg prachtige stranden, rijstvelden, dorpjes en veel scholen tegen. We leerden later dat er niet genoeg kinderen meer zijn voor al die scholen. Ze hebben namelijk pas sinds een paar jaar 24 uur per dag elektriciteit op het eiland. Daardoor is het geboortecijfer drastisch gedaald. Grappig toch? ;) Wij sluiten de dag af met een biertje op sunset beach en rijden dan via het "fruitvrouwtje" terug naar het hostel. We hebben deze week steeds fruit gekocht bij een hele lieve vrouw met een klein groente- en fruitwinkeltje. Voor onze terugreis mogen een paar verse bananen, mango's en ananas dus niet ontbreken. De tocht naar Surabaya duurt vanaf Japara al tien uur en daarvoor zitten we nog 2,5 uur op de snelle boot. Een beetje proviand kan dus geen kwaad. Drie keer raden... Al het fruit hadden we al op voordat we van de boot kwamen, want zo gaat dat bij road trips. Die nacht rond 24:00 uur worden we door de chauffeur afgezet bij ons hostel. We zijn zo gaar dat we tijdens het tandenpoetsen al bijna in slaap vallen, maar morgen begint het tweede deel van onze reis met Eef. Dan vliegen we naar Sulawesi! Daarover meer in het volgende bericht. Stay tuned!


Oost-Timor: van Dili naar Jaco Island

"Door de overstuurde speakers knalt muziek van Adèle, Michael Jackson, Shania Twain, lokale hits en fonetisch ingezongen zolderkamer-covers."

Dit keer een iets uitgebreider reisverhaal dan normaal. Er is nog weinig te vinden over backpacken in Oost-Timor, dus ik hoop andere reizigers een beetje te kunnen helpen door onze reiservaringen te delen. Veel backpackers komen alleen naar Dili voor een "visum run" van een paar dagen en dat is eigenlijk zonde. Er is zo veel meer te zien dan de hoofdstad. Wij reisden met het openbaar vervoer van Dili naar Jaco Island. Niet altijd een makkelijke tocht, maar wel ééntje vol nieuwe ervaringen.

Dag 1: Dili > Baucau

We pakken voor $5,- een taxi vanaf ons hostel Dili Backpackers (bij Castaway bar) naar Becora Bus Station, Dili. Daar komen meteen een stuk of tien mannen op ons afgestormd "Where are you going? Are you going to Baucau? Come! Come!" Een man begint aan mijn arm te trekken, terwijl vier anderen me in de richting van een andere bus proberen te duwen. Ik trek mijn arm los en stap gauw in de dichtstbijzijnde bus. Die is bijna leeg. "When does this bus leave?" vraagt Niels. "This one? 12:00!" Het is 9:10 uur en we zijn niet van plan om zo lang te wachten, dus stappen we uit en kijken of er een andere bus is die voller zit. Ze vertrekken in Oost-Timor pas als ze ramvol zitten. Dat betekent alle stoelen bezet, mensen in het gangpad, hangend aan de zijkant van de bus en (jawel!) op het dak. Om de hoek van het busstation vinden we er een die op het punt staat om te vertrekken. Er is nog maar één zitplek, maar er worden meteen twee plekken naast elkaar voor ons vrijgemaakt. De bus vertrekt meteen. 9:15 uur en we zijn onderweg!

De busreis

We stuiteren naar Baucau over stoffige weggetjes, door een prachtig landschap. Door de overstuurde speakers knalt muziek van Adèle, Michael Jackson, Shania Twain, lokale hits en fonetisch ingezongen zolderkamer-covers van o.a. Adèle, John Legend en Justin Bieber. Op tweederde van de reis probeert de vrouw achter mij door het raampje (ter hoogte van mijn stoel) naar buiten te kotsen, maar raakt daarbij ook mijn arm. Yuk! Gelukkig hebben we desinfecterende handgel en wc-papier meegenomen en kan ik het een beetje schoonmaken. Na 4,5 uur komen we aan in Baucau. We zien eruit alsof we net een hele dag in een houtzagerij hebben gewerkt. Van top tot teen onder een dikke laag stof!

Tip 1: Neem een mondkapje mee. Ze verkopen ze op het busstation en zelfs bij het tankstation onderweg liep er iemand rond met die dingen. Wij dachten dat het wel mee zou vallen, maar zaten vervolgens het grootste deel van de tijd met een shirt over ons gezicht getrokken.

Tip 2: Heb je een regenhoes bij je tas? Doe hem eromheen voordat je in deze bus stapt. Scheelt een boel schoonmaak- en uitklopwerk.

Tip 3: Neem een wagenziektepilletje voor je vertrekt. (En geef je achterbuur er ook één! ;) )

Baucau

Van het busstation in Baucau besluiten we de 2,5 km naar het centrum te lopen. Waarschijnlijk rijdt de bus ook gewoon verder naar het centrum en anders kun je voor 50 cent een mikrolet pakken. Wij vonden het vooral lekker om even te lopen na die uren in de bus. Een van mijn slippers bleek minder gecharmeerd van dat plan en besloot kapot te gaan. Gelukkig vond ik na 200 meter, op één slipper en één blote voet, al een winkeltje dat slippers verkoopt. Voor 75 cent heb ik een fonkelnieuw paar, wit met een rode zool. De Louboutins onder de flipflops, dames en heren. We vinden een kamer bij het kleurrijke hotel Tato-Toty. Het is een schone kamer met een klein tweepersoonsbed, een (lauwwarme) douche en airco. Er was geen wifi én (belangrijker) geen wc-papier aanwezig.

Tip 4: Neem zelf een rolletje wc-papier mee.

Uatabo Beach

Bij Baucau ligt het prachtige Uatabo Beach. Normaal gesproken zou je met mikrolet A3 voor 50 cent naar het strand kunnen rijden. Dat blijkt op zondag toch anders te zijn. Mikrolet A3 is namelijk in geen velden of wegen te bekennen. Er stoppen wel een stuk of zes andere mikrolets. "For 15 dollar I'll take you to Uatabo! Okay, 10,- for you?!" De buschauffeurs in Oost-Timor brengen je overal naartoe zolang je de "juiste" prijs betaalt. Uiteindelijk zijn we maar gaan lopen. Dat is geen straf, want het is een prachtige route door allerlei dorpjes. Onderweg zie je o.a. geitjes, varkens, honden en super schattige kwispelende biggetjes. We zijn net over de helft als er een auto stopt. Het is een jong gezin dat ons een lift aanbiedt. Ze brengen ons helemaal naar het strand en onderweg vertelt de man dat hij in dit gebied is opgegroeid, dat uatabo het lokale woord voor palmboom is en dat we voor zonsondergang terug moeten lopen, omdat er krokodillen op het strand kunnen zitten. We zien later inderdaad afdrukken van krokodillen in het zand. Zwemmen is dus alleen aan te raden voor de Freek Vonk-achtigen onder ons. We lopen gauw een rondje over het prachtige strand, maken een paar foto's en beginnen dan aan onze wandeling terug naar Baucau. Na anderhalve kilometer bergopwaarts komen we een mikrolet tegen, die ons voor 50 cent pp terug naar Baucau rijdt. Stelletje bofkonten zijn we!

Dag 1: Wat kost dat?

$5,- voor de taxi naar Becora Bus Station, Dili
$4,- p.p. voor de bus van Dili naar Baucau (Hij probeerde ons 5,- te laten betalen.)
$8,- voor lunch bij Amalia, Baucau (pasta met spinazie en een Spaans omelet)
$12,50 voor gegrilde aubergine, een vegetarische pasta en een grote fles water bij Pousada du Baucau
$35,- voor een tweepersoonskamer in hotel Tato-Toty

Dag 2: Baucau > Tutuala

We ontbijten in het hotel, met witte broodjes, ananasjam (dat smaakt naar Festini perenijsjes), gebakken ei en een kop koffie. Voor de zekerheid lopen we nog even naar een pinautomaat (alleen geschikt voor Visa en V-pay, dus niet voor MasterCard) en kopen een tros bananen en een fles water voor onderweg. De bus richting Los Palos stopt bij de rotonde voor ons hotel. Als we daar aankomen staat hij net op het punt om te vertrekken. Opnieuw worden er twee plekken naast elkaar voor ons vrij gemaakt. Een soepele 3,5 uur later staan we bij de bushalte in Bauro, omringd door een stuk of twintig scholieren en een paar nieuwsgierige mannen, waarvan er maar één Engels spreekt. Hij vertelt ons dat vervoer naar Tutuala normaal gesproken $2,5 kost, maar wanneer die bus of truck komt weet niemand. Twintig minuten later stopt er een bestelbusje met een laadbak. De chauffeur wil ons voor 20 dollar wel naar Tutuala brengen. "Petrol is expensive you know!" Niels doet een tegenbod van 10 dollar en hij gaat meteen akkoord. We springen in de laadbak, die we delen met een paar scholieren, een nieuwe fiets, een grote houten deur en een stuk of zestig bouwstenen. Onderweg stappen er scholieren uit, leveren we de deur en stenen bij iemand af, wordt de fiets bezorgd en worden er ergens anders tweehonderd kokosnoten opgehaald. Tussen de kokosnoten stuiteren we verder richting Tutuala. Uit de enorme speaker blaast al zeker 45 minuten hetzelfde ringtone-achtige liedje op vol volume.

Tutuala > Valu Beach

Om 16:30 uur komen we aan in Tutuala, met wat Niels zou omschrijven als "beukende honger". Er is één guesthouse in het dorp, dus we lopen hoopvol die kant op. Helaas pindakaas! Bij het guesthouse is niemand te bekennen en ook in de rest van Tortuala zien we nergens een warung. Gelukkig hebben we nog bananen en een zak pinda's, dus we besluiten maar gewoon aan die wandeling van 8km naar Valu Beach te beginnen. Na twee kilometer komen we een vrachtwagen tegen. Hij vervoert stenen van boven naar beneden en de trucker vraagt ons of we een lift willen. Natuurlijk! Graag! We klauteren de cabine in. "Ik heb nog nooit in een vrachtwagen gezeten!" roepen Niels en ik in koor. We zijn zo enthousiast als een 5-jarig kind op pakjesavond. De chauffeur zet ons bijna helemaal beneden af. We bedanken hem en geven hem twee dollars die hij breed grijzend in ontvangst neemt. Op Jaco Island kun je niet slapen, maar wel op Valu Beach (tegenover het eiland). Als je de lange weg vanaf Tutuala afkomt sla je linksaf voor de accomodaties. Wij belanden bij de goedkoopste optie; Valu Sere Beach Bungalows. Een simpel hutje op het strand met een tweepersoonsbed, een klamboe en gedeelde sanitaire voorzieningen voor 20 dollar per nacht.

Tip 5: Zorg dat je voldoende gepind hebt voordat je uit Dili vertrekt.

Tip 6: Neem eten en voldoende water mee.

Valu Beach

Sinds we Dili verlaten hebben zijn we amper toeristen tegengekomen. Er waren een paar Australische studenten in Baucau, maar onderweg waren we omringd door locals. Bij Valu Sere kijken we uit over een privé strand... denken we. Totdat we vier vrolijke backpackers tegen het lijf lopen, waaronder één Ierse jongen die we een week eerder in Dili Central Backpackers Hostel hebben ontmoet. De rest van het gezelschap bestaat uit een Portugese jongen, een Canadees meisje en een jongen uit mijn geliefde stadsdeel BoLo in Amsterdam. Het leuke aan zo lang geen toeristen tegenkomen is dat je meteen aan de praat raakt als je ze wel tegen komt. Hoe was jullie reis? Wat hebben jullie meegemaakt? Geen reis is hetzelfde in Oost-Timor. De backpackers hebben in Baucau voor 10 dollar per nacht bij Blue Ribbon Homestay geslapen en hebben in Baucau een deal gesloten met een chauffeur van een mikrolet. Hij zou ze in Tutuala afzetten voor 40 dollar. Halverwege vond hij dat toch niet genoeg en begon de chauffeur opnieuw te onderhandelen. Uiteindelijk hebben ze 50 dollar voor de rit betaald. Ze zijn vandaag voor de tweede dag naar Jaco Island gegaan. Gisteren waren ze er ook en toen zijn de vissers vergeten ze op te halen. Gelukkig hadden ze bereik op één van hun telefoons. Uiteindelijk hebben ze het telefoonnummer gevonden van het guesthouse in Tutuala en zij hebben vervolgens de vissers gebeld. Zo zijn ze alsnog gered. Neem je telefoon dus mee naar Jaco Island. ;)

Dag 2: Wat kost dat?

$4,- pp voor de bus van Baucau naar Los Palos (uitstappen bij Bauro)
$10,- voor een rit van Bauro naar Tutuala, tussen de kokosnoten in de laadbak.
$2,- vrijwillige bijdrage voor rit in de vrachtwagen
$20,- per nacht voor een basic hutje bij Valu Sere Beach Bungalows
$10,- voor maaltijd bij Valu Sere Beach Bungalows
$1,50 fles water bij Valu Sere Beach Bungalows

Tip 7: Je kunt je waterfles laten bijvullen voor 50 cent bij de buren van Valu Sere Beach Bungalows. (Ook als je daar niet verblijft.)

Dag 3: Jaco Island

We kruipen om 5:30 uur uit bed en verplaatsen naar het strand om de zonsopkomst te zien, daarna slapen we nog 2 uurtjes en dan bestellen we een ontbijtje. Voor 2 dollar pp krijgen we een pot sterke koffie en een bord gebakken banaan. De vier backpackers staan al klaar om aan hun terugreis te beginnen. We zwaaien ze uit en lopen zelf in de richting van de vissersbootjes. Het duurt een half uurtje voordat we iemand gevonden hebben die ons wel naar Jaco Island wil varen. Echt vrolijk of vriendelijk zijn de vissers niet, maar ze brengen je wel naar een extreem mooi onbewoond eiland. Als we daar aankomen blijken we de enigen te zijn. Een tropisch privé eiland. Niet slecht! :) Het witte strand ligt vol met de grootste en mooiste schelpen die ik ooit heb gezien. Vlak voor dat strand kun je geweldig snorkelen. Het koraal is geweldig en we zien veel verschillende soorten kleurige vissen, waaronder een paar Dori's. :) Onze lunch bestaat uit onze zelf meegebrachte pinda's en bananen. Om 15:30 uur meert de vissersboot weer aan om ons terug te brengen naar het vasteland.

Tip 8: Neem je eigen snorkel mee. De snorkels die je kunt huren bij Valu Sere Beach Bungalows zijn van hele slechte kwaliteit.

Dag 3: Wat kost dat?

$2,- pp voor ontbijt bij Valu Sere Beach Bungalows
$10,- pp voor een retourtje Jaco Island
$5,- pp voor een maaltijd met rijst en groenten bij Valu Sere Beach Bungalows
$20,- per nacht voor een hutje bij Valu Sere Beach Bungalows

Dag 4: De terugreis vanaf Valu Beach

We beginnen de dag opnieuw met koffie en een bord vol gebakken bananen. Dan is het tijd om aan onze terugreis te beginnen. We vertrekken om 9 uur en hopen dat de wegwerkers al wakker zijn. Een lift van Valu Beach naar Tutuala zou ons echt extreem blij maken. Helaas is er geen vrachtwagen te bekennen tot we na 6 km om 10:15 uur hijgend en nat van het zweet bij beginpunt van de werkzaamheden aankomen. Ze zijn net begonnen met het volladen van de vrachtwagens en beginnen dan aan de afdaling. Daar hebben wij helaas niets aan, aangezien we nog twee kilometer verder omhoog moeten. Ach, hebben we onze work-out ook weer gehad. ;) In Tutuala worden we enthousiast ontvangen door groepjes schoolkinderen. "Hello mister! What is your name?" Hopend op vervoer naar Bauro of Los Palos dwalen we door Tutuala. Helaas is het enige voertuig dat we vinden een verroeste mikrolet zonder banden bij iemand in de tuin. We vragen wat rond in het dorp, maar er blijkt inderdaad geen vervoer te gaan. "Tomorrow morning!" Dan maar lopen naar het volgende dorp. We weten bij een klein winkeltje nog wel een fles water en een pak pindakaaskoekjes te scoren. Met deze kleine proviand-aanvulling beginnen we vol goede moed aan onze wandeling. Op slippers.

Twaalf kilometer, anderhalve liter water en een pak pindakaaskoekjes later worden we ingehaald door een ambulance. De wagen stopt en de broeders vragen of we een stukje mee willen rijden. Ze gaan naar het volgende dorp, maar we mogen wel achterin. Dus zo zaten we ineens achterin een ambulance waarvan ik ernstig hoop dat hij niet echt als ambulance gebruikt wordt. Er hangt een stukje verband aan een tie-wrap aan het plafond, in de hoek staat een aftands wasbakje en aan beide zijkanten hangen grijs leren opklapbankjes met flinke scheuren erin, je zou er eventueel op kunnen liggen, maar dan moet je niet te breed of zwaar zijn en zeker geen last van je rug hebben. Dan realiseer je je meteen weer hoe goed we het in Nederland hebben. Vijf minuten later stopt de ambulance en opent de vrolijke broeder de achterklep om ons eruit te laten. We bedanken hem hartelijk en vervolgen dan onze wandeltocht, op zoek naar vervoer.

Als je 24 km op slippers gaat lopen, dan krijg je blaren. Op dat punt zijn we nu. Langs de kant van de weg zit ik pleisters en tape te plakken op mijn tenen en rol ik stukjes verband om de plastic bandjes van mijn slippers, terwijl Niels druk is met het aanvullen van zijn energiereserves (lees: koekjes eten). We worden iedere paar minuten ingehaald door scholieren op scooters, maar er zijn tot nu toe maar twee auto's langsgekomen. De ambulance die ons meenam naar het volgende dorp en een 4x4 die helemaal vol zat. Het is ondertussen al 14:00 uur. De moed is ons een beetje in de schoenen gezakt en we hebben extreem veel zin om iets "normaals" te eten. Na een korte pleister-plak-pauze slenteren we verder. En dan, vier kilometer later zien we een pick-up truck aankomen. We houden hem aan en vragen of we mee mogen rijden. In de auto is geen plek, maar we mogen wel in de bak zitten zegt de man. Hij kan ons helemaal naar Bauro brengen. Wooohoooo! We zijn zo blij als een voetbalteam dat net de World Cup gewonnen heeft. Bij iedere kilometer die voorbij vliegt voelen we ons zo dankbaar dat we hem niet hoeven lopen. Als we aankomen in Bauro geven we de man uit enthousiasme 10 dollar voor de lift.

Tegenover de bushalte in Bauro is een klein winkeltje. We kopen een paar appels en witte droge bolletjes. Dan ploffen we neer in het bushokje. Fingers crossed dat er nog een mikrolet naar Baucau gaat vandaag. 40 minuten later rijdt er een mikrolet langs. Hij is leeg en rijdt snel voorbij, maar dan stopt hij ineens toch. "Baucau?" roept de chauffeur in onze richting. "Yes!" We rennen naar het busje, gaan akkoord met de kosten van 10 dollar en stappen in. De chauffeur rijdt in één ruk door naar Baucau. Hij laat ons onderweg trots zijn entertainmentsysteem zien, dat bestaat uit een klein schermpje op de voorruit, waar hij Bollywood videoclips op afspeelt. Zicht door de voorruit is zeldzaam in Oost-Timor. Het is een sport om zo veel mogelijk stickers, knuffels, vlaggetjes en andere prullaria voor en op de ruit te hangen en enkel een klein vierkantje vrij te houden zodat de chauffeur af en toe een blik op de weg kan werpen. Gelukkig komen we veilig aan in het centrum van Baucau. We zoeken naar het Blue Ribbon Guesthouse en denken hem gevonden te hebben, maar het commentaar van het personeel is een beetje onduidelijk "No it's closed. You want a room? 40 dollar!" Of dit nou echt het Blue Ribbon Guesthouse was is ons niet helemaal duidelijk geworden. We lopen een klein rondje door Baucau en vragen bij een paar hostels of er nog kamers beschikbaar zijn, maar het blijkt overal vol te zitten. We besluiten terug naar ons vertrouwde plekje bij Tato-Toty, waar ze nog wel een kamer beschikbaar hebben. We ploffen op bed en het kost ons de grootst mogelijke moeite om de kamer weer te verlaten. De "beukende honger" wint het van de zere voeten en dichtvallende ogen, dus we verplaatsen onszelf uiteindelijk naar het restaurant van de buren Pousada du Baucau voor een stevige maaltijd.

Dag 4: Wat kost dat?

$2 pp ontbijt bij Valu Sere Beach Bungalows
$1,50 voor een fles water en pindakaaskoekjes in Tutuala
$10,- vrijwillige bijdrage voor onze lift naar Bauro
$1,20 voor appels en droge bolletjes in Bauro
$10,- (5,- pp) voor de mikrolet van Bauro naar Baucau
$16,50 voor twee vegetarische gerechten en twee drankjes bij Pousada du Baucau
$35,- voor een kamer inclusief ontbijt bij Tato-Toty.

Dag 5: De terugreis naar Dili

Na het vertrouwde Tato-Toty ontbijtje, pakken we de mikrolet naar het busstation in Baucau. Bij aankomst staan ook hier tientallen mannen hun uiterste best te doen om je in hun mikrolet te krijgen. Wie het eerst vol zit, vertrekt het eerst. Nu blijken er een stuk of tien mikrolets te staan met de bestemming Dili, die allemaal ongeveer even vol zitten. We kiezen er eentje en rijden, voordat we daadwerkelijk vertrekken, nog 1,5 uur rondjes om en over het busstation. De chauffeur van de betreffende mikrolet heeft een bijzondere muzieksmaak die bestaat uit ringtone-achtige deuntjes, lokale zolderkamer-opnames die door de bus wordt geknald door een extreem krakerige overstuurde speaker. Na twee uur rijden gaat de bus kapot. Er worden verschillende pogingen gedaan om hem weer aan de praat te krijgen, maar zonder succes. Er moet een nieuwe mikrolet komen vanuit Baucau en dat gaat ongeveer twee uur duren. Een perfect moment om op zoek te gaan naar een plek om te lunchen. Één probleem... er is in de wijde omgeving is geen restaurant te bekennen, dus lunchen we (weer) met koekjes. De tweede mikrolet komt aan en heeft binnen 10 minuten al een lekke band. Dat kan gelukkig hersteld worden, dus nog 10 minuten later zijn we daadwerkelijk onderweg. Een uur later krijgt hij weer een lekke band, dus wordt er nog een pauze van een half uur ingelast, voordat we uiteindelijk na een reisdag van 8,5 uur in Dili aankomen.

Tip 9: Oordoppen om je gehoor te beschermen tegen overstuurde speakers.

Tip 10: Kijk goed welke mikrolet het volst zit, voordat je ergens instapt.

Dag 5: Wat kost dat?

$1,- voor een mikrolet naar het busstation
$3,- pp voor de bus naar Dili
$1,50 voor lunch met koekjes
$5,- voor taxi van busstation Dili naar Dili Backpackers Hostel.
$10,- pp voor een bed in een vierpersoons dorm bij Dili Backpackers Hostel




Homestay @ Atauro

Het jochie danst in zijn blote billen, met zijn handjes in de lucht, door de kamer. Hij kijkt met zijn bruine pretogen of zijn publiek nog wel aandacht voor hem heeft, om vervolgens nog wilder verder te dansen. Wij zitten aan tafel en aanschouwen de show van het kleine danstalentje. Vanmorgen zijn we aangekomen op het eiland Atauro in Oost-Timor. Er was voor de eerste nacht geen plek bij Atauro Dive Resort, dus hebben ze een kamer in een homestay voor ons geregeld.

Eigenlijk schrok ik een beetje toen we bij het huis aankwamen. Van buiten zie je duidelijk dat het nog niet af is. Kale stenen muren, niet bewerkt of geschilderd. Binnen waren er nog mannen aan het boren en schilderen. Jack, de eigenaar, duwde een gordijn opzij en zei trots "This is your room!". Het is een flinke kamer. De vloer is betegeld met vrolijke roze tegeltjes en de muren zijn zo oranje als een rijpe sinaasappel. Er staan twee brede eenpersoonsbedden in de kamer met boven ieder bed een donkerrode klamboe. Veel luxer dan we verwacht hadden. In de tuin hebben we zelfs een eigen toilet. Niet eens zo'n Aziatisch squad-toilet, maar eentje met een Westerse toiletpot. De deur van het toilet zit op slot met zo'n klein dagboekslotje, waar wij het sleuteltje van krijgen. Bij mijn eerste toiletbezoek ontdek ik dat het toilet toch niet helemaal privé is. Er kruipt een enorme spin achter de stortbak vandaan als ik op de knop druk om door te spoelen. Gezellig... De rest van de middag hebben we over het eiland gelopen, geluncht bij Berry's en in een hangmat gelegen bij het dive resort. Pas laat in de middag komen we terug bij de homestay. We willen meteen weer vertrekken om iets te gaan eten, maar lopen Jack tegen het lijf. "Where are you going? We are cooking for you. It's included in your stay!"

We zitten aan tafel. Handjes gevouwen, ogen dicht. Voor ons staan vier borden met groenten en een schaal met gekookte witte rijst. Jack gaat hardop in gebed en wij luisteren. Ik kan me niet herinneren wat de laatste keer is dat ik zo aan tafel gezeten heb. Waarschijnlijk bij klasgenootjes thuis, toen ik nog in Barneveld op school zat. "Amen!" Jack vraagt ons om te beginnen. Zelf eet hij niet. Hij zegt dat hij nog geen honger heeft en later eet. Dit voelt een beetje ongemakkelijk. Zouden zij eten wat er over is? Zijn zus, zwager en nichtjes eten ook niet. Zij zitten op plastic stoelen tegen de keukenmuur naar ons te kijken. Het jochie is gestopt met dansen en speelt nu verstoppertje in de deuropening. Als ik hem zie begint hij te schateren en verstopt hij zich weer achter het muurtje. Dat verveelt duidelijk niet. Eigenlijk vind ik het wel fijne afleiding van het feit dat wij met z'n tweetjes zitten te eten terwijl de rest van de familie toekijkt. Op aandringen van Jack schep ik een tweede keer op. Ik wil niet ondankbaar zijn of hem beledigen en het smaakt goed. Na het eten krijgen we een pot lokale koffie met heel veel suiker. Ik heb een haat-liefde-verhouding met koffie- en theepotten. Netjes inschenken is gewoon niet mijn sterkste kant. Er schijnt een middenweg te zijn tussen te langzaam en te hard schenken, maar die heb ik duidelijk nog niet gevonden... dus ik knoei op het witte tafelkleed. "Sorry! Sorry! Sorry!" Jack zegt dat het niet uitmaakt en hij praat verder over Oost-Timor, zijn vrouw, zijn kinderen, de bruiloft, zijn geloof en over voetbal. Hij vraagt of we vanavond voetbal willen kijken. Frankrijk - Argentinië. 23:00 uur. "Yes, I would like to come!" zegt Niels meteen. "I'll let you know when I leave." We bedanken hem en gaan naar de slaapkamer. In de keuken horen we het gerommel van borden waar eten opgeschept wordt en vervolgens luid gesmak. Ik voel me direct schuldig dat ik een tweede keer heb opgeschept. Niels denkt dat ze wel meer eten maken. Ik betwijfel het, maar hoop dat het waar is.

Om 22:50 uur maakt Niels me wakker. "Ga je mee?" Ik brom wat, wil eigenlijk blijven liggen, maar besluit toch om op te staan. Hoe vaak krijg je de kans om op een eilandje in Oost-Timor een potje World Cup-voetbal te kijken met de locals? Dat is vast een mooie ervaring! Jack geeft ons allebei een plastic stoel en dan vertrekken we. Vier huizen verder staat een kleine beeldbuis in de tuin met daarvoor drie rijen stoelen en een stuk of 25 mannen die eromheen staan of op de grond zitten. Wij zetten de plastic stoelen erbij. De wedstrijd begint. Het commentaar is in het Engels en loopt zo'n 20 seconden voor op het beeld. Dat de bal van de eerste vrije trap van Frankrijk in de armen van de Argentijnse keeper belandde wisten we dus al. Toch joelt het grootste deel van de aanwezige mannen pas als het beeld wordt getoond. Het grootste deel van het publiek lijkt een voorkeur te hebben voor Argentinië. Er wordt flink gejuicht. Ook als er knappe vrouwen in beeld komen. Heel grappig om hier tussen te zitten, als enige vrouw in deze tuin vol mannen.


Update: Lombok, Gili Air & Flores

Een goed begin is het halve werk zeggen ze. Nu ben ik al zeker 10 minuten bezig met de eerste regel van dit bericht, dus laat ik daar gewoon het begin van maken. We zijn op het eilandje Atauro in Oost-Timor en ik lig in een hangmat met de iPad op schoot. Uitzicht op zee, op Niels en op mijn voeten die vannacht waarschijnlijk buiten de klamboe hebben gekampeerd. Ze zitten vol met grote jeukende muggenbulten. (Nee mensen, het is heus niet alleen maar rozengeur en maneschijn op wereldreis.) Mijn laatste bericht is alweer een tijdje geleden, dus mijn missie voor vandaag is het schrijven van een update.

Na onze avonturen in Borneo hebben we eigenlijk een paar weken niet zo heel veel beleefd. We zijn naar Kuala Lumpur gevlogen en hebben daar plannen zitten maken voor de komende periode. Vijf dagen later vlogen we door naar Lombok. We zijn drie dagen in Kuta geweest en toen doorgereisd naar Gili Air. Daar hadden we via AirBnb een bungalowtje gehuurd voor twee weken. Even nergens heen, niet te veel nieuwe indrukken, maar iedere ochtend ontbijten voor het huisje, om de dag een work-out, iedere avond YouTube-yoga with Adriene, Javaans eten bij ons favoriete restaurant (Warung Sunny), veel snorkelen (met schildpadden), en een paar uurtjes per dag werken (en dan op zoek naar een plek met WiFi dat sterk genoeg is om grote bestanden te kunnen versturen). Heel lekker, maar er was dus niet zo veel om over te schrijven. (Oké, heel misschien ben ik smoesjes aan het bedenken waarom de laatste update alweer zo lang geleden is.)

Na die rustige weken hebben we wel zin in een beetje avontuur en Wanua Adventures klinkt best avontuurlijk. Vier dagen op een boot, slapen op het dek, varen van Lombok naar Flores en onderweg zwemmen, snorkelen, eilandjes bezoeken en op zoek naar manta rays en komodovaranen. Let's go! Dat avontuur begint met een slingertocht van drie uur in een klein busje. Tweehonderd ruige golven later sta ik als een zombie naar de horizon te staren. Mevrouw geen-achtbaan-is-te-gek is zeeziek. Lang leve de wagenziektepilletjes van Niels! Normaal gesproken wordt die jongen al wagenziek van een drempel, maar hij was zo slim om er voor de busrit al eentje in te nemen en staat nu vrolijk te socializen op het schommelschip.

Van de 35 passagiers komen er 25 uit Nederland. Veel backpackende stelletjes en een paar stoere reizigers die Zuidoost-Azië solo verkennen. De dagen vliegen voorbij! We snorkelen met enorme manta rays, kleine haaien en grote zeeschildpadden. We spotten komodovaranen en zien vanaf de boot zelfs een paar keer een groep dolfijnen. De zonsondergang wordt gevierd met een flesje Bintang op het dek. Op zee zijn de sterren helderder dan ik ze ooit heb gezien. Voordat we het vaste land van Flores bereikt hebben, zijn er al plannen gemaakt om diezelfde avond nog met de hele groep pizza te gaan eten. Maar eerst douchen! Mijn haar is na vier dagen zout water, zon en wind echt één grote dreadlock. Gelukkig krijg ik het met behulp van een tube haarcrème, olie, conditioner en een uur lang, plukje voor plukje, kammen nog uit de knoop. Misschien is dit het teken dat het na 8 maanden echt tijd is om een kapper op te zoeken? ;)

Bij de pizzeria worden er plannetjes gesmeed voor de reis over Flores. Wij vormen een team met Louisa. Samen huren we een auto met chauffeur om in zes dagen van Labuan Bajo naar Maumere te rijden. Volgens het hostel is het een geweldige chauffeur die goed Engels spreekt en precies weet waar we moeten zijn. Dat blijkt als we hem ontmoeten toch een beetje anders te zijn. Hij spreekt geen Engels en moet regelmatig de weg vragen. Wij zijn de lulligsten niet, dus helpen we de beste man navigeren en we proberen hem een paar woorden Engels te leren. Niet geheel zonder succes: "My name is Boon. I am 32 years old. 12345678910." Tijdens de trip verrast hij ons zelfs nog met "strawberry" en de fonetische tekstkennis van het volledige Vengaboys-repertoire.

We rijden door prachtige landschappen naar Ruteng, Bajawa, het tradionele dorp Bena, een hotspring en door naar Riung. Onderweg ontmoeten we Tony bij een restaurant. Hij is een gezellige Spanjaard die graag praat. Overal, altijd, met iedereen, vol overgave en het liefst in het Spaans. De chauffeur van Tony wordt tijdens het eten de beste vriend van onze chauffeur, dus vanaf dat moment reizen we samen. We blijven twee nachten in Riung en varen een dag door het 17 Islands National Park. We zien honderden vliegende honden (grote vleermuizen), komen langs prachtige witte stranden en snorkelen tussen het mooiste koraal dat ik ooit heb gezien. Er wordt geluncht op het strand met gebarbecuede verse vis, noodels, rijst en gemixte groente. Wat zijn we toch een stelletje bofkonten! Lunchen op een onbewoond eiland met uitzicht op de helderblauwe zee... Dat is toch iets waar je over dagdroomt wanneer je op een druilerige herfstdag je bammetjes met pindakaas zit te eten op kantoor? Alleen nog melk uit een kokosnoot en dan is het plaatje compleet.

We stappen de volgende dag vol energie weer in de auto. Via blue stone beach, Ende en een lokale markt rijden we door naar Moni. Flores is nog niet zo toeristisch, dus onderweg wordt er enthousiast gezwaaid. "Hello mister!" Niels zit voorin de auto terug te zwaaien als de paus in zijn pausmobiel. In Moni moeten we nog op zoek naar een hostel. We komen uit bij Bintang Lodge en dat is meteen heel gezellig. De eigenaresse, Cynthia, is een hele vriendelijke, directe en grappige vrouw. In de bar naast haar accommodatie ontmoeten we een leuk Nederlands stel dat de andere kant op reist (van Maumere naar Labuan Bajo). De rest van de avond zitten we dus reisverhalen en tips uit te wisselen.

De volgende ochtend gaat de wekker om 03:50 uur. Waarom zo vroeg? - Omdat we om 4 uur vertrekken naar de berg Kelimutu om daar de zonsopkomst te zien. Het is zo mooi om de wereld om je heen te zien veranderen van een heldere sterrenhemel naar de warme rode gloed, dan alle kleuren van de regenboog en vervolgens naar een blauwe lucht met kleine witte wolkjes. Een goed begin van de laatste dag van onze roadtrip door Flores. We rijden terug naar Bintang Lodge voor een ontbijtje (een pannenkoek met passievrucht) en vertrekken dan richting Maumere.

Het hostel dat we in gedachten hebben blijkt vol te zitten. Shit, gisteren hadden ze online nog vier kamers beschikbaar. De eigenaar blijkt een Nederlander te zijn en hij is zo aardig om ons gebruik te laten maken van de WiFi. We zoeken snel naar een alternatief, maar alle beschikbare plekken in Maumere blijken heel duur te zijn... op ééntje na. Onderaan de pagina vind ik een betaalbare accommodatie die nog geen beoordelingscijfer heeft. We springen in de auto en rijden naar Asli Authentic Homestay. Als we aankomen zien we twee mensen op een scooter achter het huis vandaan komen. Het zijn de eigenaren. Een Indonesische jongen en een Duits meisje. Ze hadden geen gasten meer verwacht, maar er is nog plek en we worden met open armen ontvangen. We halen onze tassen uit de auto en nemen afscheid van onze chauffeur. Ondertussen staat er al thee voor ons klaar met vers gebakken Duitse appelcake. Het hele dorp loopt uit om ons gedag te zeggen. "We zijn nog maar drie weken open, dus ze vinden toeristen hier nog heel bijzonder." vertelt het meisje. Ons avontuur door Flores sluiten we af in stijl met lokaal eten (mega lekkere cassave saté, gekookt door de tante van de jongen), Bintang, een uitgebreide sessie foto’s delen en een paar laatste spelletjes Uno met Louisa en Tony.


Borneo deel 2

*Ding-dong* Bezoek van Mr. Reismoe en Mrs. Heimwee in Kota Kinabalu. Ongewenste gasten, maar die aso's doen gewoon hun voet tussen de deur als je hem dicht smijt. Na meer dan zeven maanden groeit het verlangen om thuis te zijn. Even niet uit een backpack leven, geen toast met jam en geen oploskoffie, maar zelf een lekker ontbijtje maken, wijn drinken en slechte romcoms kijken met vriendinnen, in je poncho dansen op een festival, met mijn fiets door de stad scheuren en keihard bellen naar verdwaasde toeristen op het fietspad, stamppot eten bij mijn moeder... Zelfs mijn werk mis ik!

Wat een onzin! Er zijn mensen die iedere dag met tegenzin op een inspiratieloos kantoor zitten en dromen van zo'n reis. Een jaar geleden had ik je keihard uitgelachen als je me zou vertellen dat ik nu woorden zou gebruiken zoals "reismoe". Ik heb anderhalf jaar lang keihard gespaard voor deze reis. Er ging geen dag voorbij dat ik er niet aan dacht. Iedereen die het wilde horen heb ik trots verteld over onze plannen. "Wij gaan op wereldreis!" En die reis is geweldig! We hebben zo veel prachtige dingen beleefd. Waar komt dit gevoel vandaan?! We hebben voor de komende periode nog helemaal geen plannen gemaakt. Alles is mogelijk! Maar juist dat voelt nu een beetje alsof je ronddobbert in zo'n vrolijke opblaasdonut... op open zee.

Via een reisblog vind ik een Ecolodge in Kudat. Back to basic! Even dat persoonlijke zen-level op peil brengen in de rust van de natuur. Adem in, adem uit. Geen wifi, maar een boek. Witte zandstranden, helderblauw water en een kamertje in een long house in de jungle. Let's go! We reizen "the local way" met een shared taxi. In één auto passen blijkbaar negen personen. Weet je dat ook weer! Na drieënhalf uur "lekker knus" bereiken we Tampat do Aman. Gerund door de Britse "Two beers for you? Would you like another beer? Two more beers?"-Howard en 21 lokale medewerkers. Howard is misschien een beetje te fanatiek in het opkrikken van zijn (met name) bier-omzet, maar hij zorgt er wel voor dat iedereen het naar zijn zin heeft. Hij heeft ook een geweldig initiatief waarmee hij mensen probeert te stimuleren om een beach cleanup te doen. Bij minstens één volle zak plastic krijg je een biertje van hem. Daarbij is het een mega goede workout (Niels heeft nog dágen spierpijn gehad) en voelt echt alsof je iets bijdraagt. Je kunt trots over dat schone strand paraderen als je klaar bent.

We sluiten onze tijd bij Tampat do Aman af met een kampvuur op het strand (het eerste sinds zeven maanden backpacken) en pakken de volgende dag een vliegtuigje van Kudat naar Sandakan. Het allerkleinste vliegtuig waar ik ooit in heb gezeten, vanaf de allerkleinste luchthaven waar ik ooit ben geweest. Niks scanapparaat, alle bagage wordt gewoon handmatig en heel grondig gecheckt waar je bij staat. We zitten in het vliegtuigje op rij 1 en daarmee bijna in de cockpit. Lekker meekijken tijdens het opstijgen en landen. In Sandakan genieten we drie dagen lang van het feit dat de wc niet in een hokje in het bos is. Wel even wennen dat je geen zaagsel meer in het toilet hoeft te gooien. ;) Ik ben graag goed bezig en één met de natuur en zo, maar zo'n compost-toilet is toch even wennen.

Na drie weken Borneo zijn we slechts een kakikleurige afritsbroek en een verrekijker verwijderd van de échte safarigangers. Tijd voor the real deal! Op naar naar de Kinabatangan rivier voor twee dagen on tour met de beste gids van Borneo: Osman! We boeken twee nachten in Osman's Homestay en worden hartelijk ontvangen door zijn lieve vrouw (en geweldige chef) Yanti. Diezelfde middag maken we al een boottocht en het eerste dat we zien is een wilde orang-oetan. Als wij niet de grootste geluksvogels op de planeet zijn, dan weet ik niet wie wel. En daar blijft het niet bij. We zien groepen neusapen, makaken, silverleaf monkeys en meerdere hornbills (een soort toekans).

De volgende dag maken we een lange tocht. Op zoek naar wilde olifanten. We zien krokodillen, vogels en veel apen, maar geen olifanten. Het begint donker te worden en iedereen in de boot heeft de hoop eigenlijk al opgegeven. Alle andere tourboten zijn ondertussen al vertrokken. Nog één keer vaart Osman een stuk terug tegen de stroom in. Hij stapt van boord en loopt een stukje de jungle in. Ineens begint onze Zweedse-reisgenoot te gillen "Whaaaat is that?!" en ze wijst naar het water. Iedereen schrikt zich kapot. Een enorme krokodil? Het monster van Loch Ness? "Aaaaah!! It's an elephant!!!" In de rivier, ongeveer 30 meter bij ons vandaan, zwemt een olifant naar de overkant. Osman trekt een sprintje vanuit de jungle terug de boot in en slingert de motor aan. We varen naar de olifant, die af en toe helemaal onder water verdwijnt en zijn slurf als een soort snorkel gebruikt. Ik heb kippenvel over mijn hele lichaam. Wat is dit bijzonder! Nadat hij de kant opgeklommen is verdwijnt hij in de jungle. Wij varen op volle snelheid terug naar de homestay. Vrolijk zwaaiend langs alle bootjes die al vertrokken waren. Alle zeven met een enorme grijns op ons gezicht. En Mr. Reismoe en Mrs. Heimwee zijn even nergens meer te bekennen.